TUMULT OM TWAALF UUR
Soms viel er wat beslag van de lepel en kwamen er
zeepaardjes van, of stokpoppen. Die waren om te lachen maar er vormden zich ook boze geesten met smoelwerkjes die op onweer stonden, en van alles en nog wat in de pan zouden kunnen hakken,van het koningshuis tot aan het kabinet De Quay toe. We
hoefden tenminste niet meer per se buiten te blijven vanwege het beslag dat
moest rijzen. Altijd waren we buiten maar als dat een verplichting werd was dat
maar moeilijk. Er was genoeg te beleven in de oliebollenkraam van vader. Hij
was er maar druk mee. “Één voor een stuiver en één voor vijf centen”, riep hij
bij iedere volle schuimspaan en wéér was er een schaal gevuld. De geuren rond
de kerststal en de hele atmosfeer van het verjaardagsfeest van het Kindeke
werden verdreven door die van het Oude Jaar die zich liet gelden. Maar hoe
lieten wij ons gelden? Net zo bezadigd en de dagen zat als de zich naar het
einde slepende sprookjesfiguur? Als het al zo zou zijn was daar niets van te
merken. Laten we teruggaan naar de drempel van oud naar nieuw van lang geleden.
De oliebollen waren lekker en we hadden nog even mogen opblijven, maar niet tot
twaalf uur (grr). Alleen Henk mocht dat. Hij liep op de Dijk met de andere
grote jongens van de buurt. We hoorden hen tussen het gillen en knallen door
lachen en praten maar zagen niets helaas. Het spektakel speelde zich aan de
voorkant van het huis af, tussen De Rijk en Broekhuizen en het leek er steeds
maar heftiger aan toe te gaan. Namen ze de buurman onder vuur?! Dorus lag
altijd vroeg op bed, elke ochtend bij het krieken van de dag moest hij de
koeien melken, ook op Nieuwjaarsdag. Plotseling verstomde het vuurwerk en
hoorden we luidruchtig praten op een toon die we niet eerder hadden gehoord. De
stem van meneer Van As, onze andere buurman. Soms ging hij kaarten bij Broekie
en nu nam hij het voor hem op en hield hij een donderpreek. De grote lummels
“moesten zich schamen” en het was “een grote schande”. Er kwam bij de
boosdoeners niet één weerwoord over de lippen en het klonk niet bepaald van
harte toen Van As zijn preek besloot met een luid “Zalig Nieuwjaar”. Even later
toen Henk naar boven kwam en op zijn bed was neergeploft bracht hij verslag
uit. De buurman had zijn hoofd uit het slaapkamerraam gestoken en iemand had
vuurwerk naar hem gegooid. Schielijk had hij zich precies op tijd
teruggetrokken. Het was linke soep geweest en alleen om te lachen omdat het
goed afgelopen was. En verder? Verder was er iets met een kozijn, Henk wist
daar het fijne niet van. De volgende morgen toen we op zoek waren naar nog
bruikbare rotjes, gingen onze blikken als vanzelf naar het huis van onze buren
en fraai was het niet, dat geblakerde raamkozijn.