zondag 30 december 2012


TUMULT OM TWAALF UUR


Soms viel er wat beslag van de lepel en kwamen er zeepaardjes van, of stokpoppen. Die waren om te lachen maar er vormden zich ook boze geesten met smoelwerkjes die op onweer stonden, en van alles en nog wat in de pan zouden kunnen hakken,van het koningshuis tot aan het kabinet De Quay toe. We hoefden tenminste niet meer per se buiten te blijven vanwege het beslag dat moest rijzen. Altijd waren we buiten maar als dat een verplichting werd was dat maar moeilijk. Er was genoeg te beleven in de oliebollenkraam van vader. Hij was er maar druk mee. “Één voor een stuiver en één voor vijf centen”, riep hij bij iedere volle schuimspaan en wéér was er een schaal gevuld. De geuren rond de kerststal en de hele atmosfeer van het verjaardagsfeest van het Kindeke werden verdreven door die van het Oude Jaar die zich liet gelden. Maar hoe lieten wij ons gelden? Net zo bezadigd en de dagen zat als de zich naar het einde slepende sprookjesfiguur? Als het al zo zou zijn was daar niets van te merken. Laten we teruggaan naar de drempel van oud naar nieuw van lang geleden. De oliebollen waren lekker en we hadden nog even mogen opblijven, maar niet tot twaalf uur (grr). Alleen Henk mocht dat. Hij liep op de Dijk met de andere grote jongens van de buurt. We hoorden hen tussen het gillen en knallen door lachen en praten maar zagen niets helaas. Het spektakel speelde zich aan de voorkant van het huis af, tussen De Rijk en Broekhuizen en het leek er steeds maar heftiger aan toe te gaan. Namen ze de buurman onder vuur?! Dorus lag altijd vroeg op bed, elke ochtend bij het krieken van de dag moest hij de koeien melken, ook op Nieuwjaarsdag. Plotseling verstomde het vuurwerk en hoorden we luidruchtig praten op een toon die we niet eerder hadden gehoord. De stem van meneer Van As, onze andere buurman. Soms ging hij kaarten bij Broekie en nu nam hij het voor hem op en hield hij een donderpreek. De grote lummels “moesten zich schamen” en het was “een grote schande”. Er kwam bij de boosdoeners niet één weerwoord over de lippen en het klonk niet bepaald van harte toen Van As zijn preek besloot met een luid “Zalig Nieuwjaar”. Even later toen Henk naar boven kwam en op zijn bed was neergeploft bracht hij verslag uit. De buurman had zijn hoofd uit het slaapkamerraam gestoken en iemand had vuurwerk naar hem gegooid. Schielijk had hij zich precies op tijd teruggetrokken. Het was linke soep geweest en alleen om te lachen omdat het goed afgelopen was. En verder? Verder was er iets met een kozijn, Henk wist daar het fijne niet van. De volgende morgen toen we op zoek waren naar nog bruikbare rotjes, gingen onze blikken als vanzelf naar het huis van onze buren en fraai was het niet, dat geblakerde raamkozijn.         

donderdag 27 december 2012


POEPEN IN DE GROEP


Dijklopers, mensen van de Dijk waren schilderachtig en hadden soms vreemde gewoontes. Ik moet daarover schrijven, daar helpt geen lieve moeder aan. Of wel? Moeder schreef ook; brieven en gedichten, menigmaal tussen twee ,,wasjes” door…..Zij had een scherp oog voor de natuur en leefde mee met iedereen daarin, zeker ook met de meest kwetsbare medemens. Of buurman Broekhuizen toen méér kwetsbaar was dan anderen dat vraag ik me af. Wel was “Broekie” vaak de kop van Jut, oftewel de pispaal. Hij was een keuterboer met nóg twee bijnamen, “Tààioo” en “Dorus”, met weiland tussen Van Kuik en De Heus, later Vermeulen, en naast de sorteerplaats (de hal) van fruitkweker Goes had hij nóg een stukje grasland. Eens per jaar moesten de koeien verkampt, meer dáárover een andere keer. Rond kerstmis stond het vee alweer een poosje op stal, achter op het bouwland tussen Koot en Van Londen. Wij mochten daar graag wat rondhangen maar staken er ook een handje toe. Na melktijd, als de avond was gevallen huppelden we voorbij de kale bonenstaken en de laatste boerenkool, voor de beerput en het varkenshok langs, naar de stal met de dampende koeien. Het was er aangenaam warm. Meestal hielden we ons bezig met het malen van voederbieten en zetten we de beesten hooi of lijnkoeken voor. Soms moest er een koe niesen en probeerden we dat geluid dat steeds op onze lachspieren werkte, te imiteren. De buurman hield zich bezig met het overgieten van melk, gaf ons aanwijzingen, zette in de schraal verlichte ruimte hier en daar een lantaarntje bij en stopte zijn pijpje. Ach, de geur van een stal met koeien; daar kon en kan geen parfum tegenop. Nog altijd als ik langs een boerderij kom en de staldeuren staan open moet ik even bij de beesten kijken en diep inhaleren. Op één van die bezoekjes aan de stal van de buurman ging dat genot een ogenblik over in walging. Broekhuizen moest “effe un àài aflegge” zo liet hij weten en…..poepte in de groep. Daar zat hij plotseling tussen de koeien met zijn lange onderbroek op zijn enkels; alsof het de gewoonste zaak van de wereld was. Toen wij van de eerste schrik waren bekomen kregen we de slappe lach en “Broekie” lachte even hard mee. Precies nog in het oude jaar waren we weer een verhaal rijker. 


donderdag 20 december 2012


KERSTLIEDJES OP DE LORRIE

Ver voordat Herman van Veen zong van Hilversum 3 dat nog niet bestond en er zelfs van een Hilversum 2 nog geen sprake was, klonk behalve van iedere steiger ook een lied over de velden, over de weilanden rond Hoge Weide en Groenedijk. Marialiedjes volgens pa, gezongen door grote katholieke boerengezinnen, tijdens de hooibouw. Vooral de families Uiterwaal en Van Schip wisten wat zingen was en waren dikwijls tot ver in de omtrek te horen. We herinneren ons een middag op de boerderij met mevrouw Uiterwaal achter de piano en de familie daaromheen. We zongen kerstliederen, sommige meerstemmig, zoals we die ook op de Dijk zongen. Op een koude morgen in de kerstvakantie klonk ergens ver weg het Nu Zijt Wellekome. De stemmen van Gerard en Theo. Die twee hadden nogal eens ruzie, we herinneren ons een brief van Gerard aan Theo waarmee Gerard na een onenigheid toenadering zocht. Het was de brief met de spelfout; het schrijven met de aanhef: Beste Thoe. Maar op die morgen was het koek en ei tussen die twee. Hun gezang kwam van het land van Piet de Bruin en bij Nu Zijt Wellekome bleef het niet; ook van de herdertjes die bij nachten in het veld lagen werd gezongen en het Stille Nacht werd aangeheven en vele kerstliederen meer. Vanaf de Dijk was het tweetal te zien. Ze zaten op de lorrie achter op de tuin en spoorden richting Zandweg. Moesten er wortels worden gerooid of boerenkool geoogst? Meneer De Bruin had er maar prima krachten aan en een radio was overbodig. Lang hebben we staan luisteren naar die twee, en hun bewegingen gadegeslagen. Wat een tafereel, zo vredig…   

dinsdag 18 december 2012

JACOB EN DE JAGERS

Zonder Jacob en zonder de jagers was het geen week voor kerst. Voorbij de vijver aan de rand van het bos van Van Seumeren, dáár mochten we mos steken voor de kerststal. “Als jullie maar geen gaten maken”, zei Jacob ieder jaar weer. Natuurlijk spraken we hem met “meneer Gerssen” aan. De man had kennelijk zeggenschap over het strookje bos achter het huis van Thijs van Wijk. Jacob woonde achter Van Seumeren voorbij de getraliede hokken met wat wij bloedhonden noemden, in een klein huis in het bos. Hij had een groot goeiig hoofd met diepe oogkassen, er zou later een straat in het dorp naar hem worden genoemd. Hij was wethouder of oud - wethouder maar dat zei ons maar weinig in die dagen. Hij ging over het mos en wij mochten daar een grote doos mee vullen. Mos, de vloerbedekking voor al de beelden in en om de stal, was voor ons van het grootste belang. Zonder dat geurige groen zou het geen kerstmis zijn. Wim ,Theo en ik hadden dus een verantwoordelijke taak. Waar andere mensen met zorg een kerstboom uitzochten zo zochten wij het mooiste mos uit. Op één van die dagen voor kerst kwamen ook de jagers, soms wel dertig man sterk. Ze verspreidden zich in de weilanden aan de noordkant van de Dijk met honden en geweren en begonnen zo hun drijfjacht op hazen en konijnen. De voorbereidingen op het kerstfeest waren in volle gang. Waar vanuit het weiland schoten klonken en hazen het haasje waren, was er in huize Van Schaik een kerststal in aanbouw die nóg weer mooier zou worden dan voorgaande jaren. Niet in de laatste plaats door dát waar wíj naar op jacht waren geweest: Mos. Met dank aan Jacob.          

zondag 16 december 2012


DE WET

Er waren Dijklopers die tussen de middag niet op school aten maar thuis, en dat veelal warm. Dat moest gebeuren binnen de vijfentwintig minuten want het restant van de vijf kwartier hadden we nodig om naar huis en weer naar school te lopen. Wil, die wij Pil noemden, had daar een schema voor gemaakt en hij noemde dat De Wet en De Wet schreef voor: twee telefoonpalen hardlopen en één telefoonpaal wandelen en vanzelfsprekend hielden wij ons aan De Wet. Tijdens de wandelpas gooiden we een enkele keer steentjes tegen de bedrading, keilden we soms met een plat exemplaar over een slootje en werd er hier en daar een veter opnieuw gestrikt maar van een echt oponthoud was nooit sprake. Ook door Piet Gruters met zijn verhalen over de oeskwaker, een monster op de bodem van de sloot waarmee Piet menigmaal uren had geworsteld, lieten we ons niet ophouden, dat kwam na drieën wel weer, we moesten op de tijd letten. Een enkele keer kregen we onderweg een lift aangeboden waarmee we plotseling een voorsprong op ons schema konden nemen. Meneer Van Es die met een grote groene auto van de Technische Unie reed, en meneer Kampers met zijn vrachtwagen met de witte cabine en later een donkergroene -  lieten ons de Dijk zien vanuit een geheel ander perspectief; wát was het een klein Dijkje vanuit zo’n grote wagen en wat een kunst om dat soort auto’s daar overheen te sturen. Gerard de Bruin die wij Otje Piep noemden, pikte ons ook wel eens op onderweg. Meestal zat het kleine vrachtwagentje, een Borgward, al vol met zijn eigen kinderen maar soms was de laadbak leeg. Dan mochten wij daar een plekje zoeken en werden wij in razende vaart, met de haren in de wind, een lekker stukje verder gebracht. Enfin, mooie ervaringen waren het, maar uitzonderingen. Meestal moesten we twee telefoonpalen hardlopen en één wandelen en was De Wet van kracht.  

vrijdag 14 december 2012


RED RIVER ROCK 

Op de zondagen in de zomer schalde menigmaal muziek over de Dijk. Eerst bij Nol van As die accordeonles gaf aan één van de jongens van Swart van de Driesprong, dan bij Wolswijk waar Joost op zijn mondorgel speelde en vervolgens werd na de “late kerk” - de laatste mis - bij Koot en bij Smienk de pick-up buitengezet. Feest was het, het feest van de zomer, dat tot in de avonduren bleef voortduren. Vooral bij de familie Koot aan de rand van de voortuin verdrongen wij ons en lalden de liedjes, die meestal door Arnold, Joop of Ko waren uitgezocht en opgezet, enthousiast mee. Zelf lieten de heren Koot zich daarbij ook niet onbetuigd; nummers van Pat Boone ( oooooo, Bernadine) en Paul Anka’s Diana werden meegehuild (oooo please stay by me, Diana.) en dikwijls nóg eens in - en opgezet als het plaatje was uitgedraaid. Maar er was méér; ook Fats, Cliff en Elvis werden uit de donkergroene platenkoffer gehaald en……..Johnny and the Hurricanes! Red River Rock was ons favoriete nummer, een instrumentale rockversie van het countryliedje Red River Valley, Als dat nummer lang op zich liet wachten bleven we er om zeuren zó lang totdat de discjockey uiteindelijk maar toegaf en het plaatje voor ons draaide. Voor smartlappen als Och was ik maar.. van Johnny Hoes en Ach Vaderlief… van de Zangeres Zonder Naam moesten we buurten bij de familie Smienk. Dit genre werd,zij het meestal niet zonder spot, al voetballend en touwtje springend ook luidkeels meegezongen. Voor sommige (grotere) kinderen moet het gedicht van J. C. Bloem, De Dapperstraat, al bekend zijn geweest maar wij waren “domweg gelukkig” op de Dijk en niet “op een miezerige morgen” maar op een zonnige zondagmiddag. ’s Avonds op bed drongen de laatste plaatjes die gedraaid werden tot ons door; melancholieke liedjes over liefdesverdriet, maar het aparte geluid, de mix van het hammondorgeltje met dat van de scheurende saxofoon, het oude countrywijsje in een rock and roll jas, Red River Rock,  bleef in onze koppies rondspoken.                        

woensdag 12 december 2012


STEEF

Er was een kat overreden op de Dijk. Waar het was gebeurd en van wie het beestje was, was ons niet duidelijk maar er werd voor het huis van Koot door de buren over gepraat. Mevrouw Koot hing uit één der bovenramen, krabde zich aan nek en armen en uitte haar zorg en verontwaardiging met de woorden: vuddooaag issut je kàt en morrege issut je keind. Zou het Steef zijn geweest met zijn Norton? Had hij het dier niet kunnen ontwijken? Als er één motorrijder was die nooit bij een ongeluk was betrokken, was het Steef. Hij was op en top coureur met een motor die een geluid voortbracht dat nooit eerder was gehoord en later, tot op de dag van vandaag,ook nooit weer te horen is gewéést. Steef was een held, een attractie; niemand kon de bochten van de Dijk zo mooi aansnijden en daarmee zichtbaar maken, opnieuw tekenen, dan Steef met zijn motor. Hij reed hard, misschien wel honderd in het uur en dat zonder helm! Wanneer hij onze buurt passeerde en hij zijn hand naar ons opstak, zag je deze tientallen meters verder pas weer naar het stuur gaan. We keken hem na totdat we zijn remlicht zagen in de laatste bocht en hij uit het zicht was. Wanneer hij een koffertje voor zich hield moest er gevoetbald worden en raasde hij richting Strijkviertel. Over een uitzonderlijk goed gehoor hoefde je niet te beschikken om Steef te kunnen volgen tot aan zijn bestemming. Op sommige zondagen kwam hij langs met matige snelheid, dan had hij Vronie (Veronie) zijn verloofde als passagier. Een schoonheid, en dat was het plaatje óók, als in Roman Holiday met Steef als Gregory Peck en Vronie als Audrey Hepburn met opwaaiende rok in amazonezit. Het verhaal ging dat ze Steef bewerkte om afscheid van zijn Norton te nemen en een auto aan te schaffen. Het zou enige tijd duren voordat hij daar gehoor aan gaf.      

maandag 10 december 2012


DE WOESTE KREKEN 

Het weiland van Cor de Gier was gelegen tussen Vlet en Vlet en strekte zich uit van Dijk tot Zandweg. Tussen de twee slootjes met dezelfde naam, achter Waversveld en Wagevoort - nu voor het grootste deel Grietmansraklaan en Birstumerraklaan - stond parallel met de Dijk, een greppel overwoekerd door brandnetels en omgeven door riet. Ons gevechtsterrein moet ergens ter hoogte zijn geweest van wat nu Stobberakplantsoen heet, waar we gewapend met gebroken wilgentakjes, heuse klapperpistolen en pijl en boog, Arendsoog en Witte Veder speelden. Deze wildernis die haaks op het weiland stond noemden wij De Woeste Kreken…..Urenlang en lang niet altijd tot ieders genoegen was het oorlog op die plek waarbij vooral Erik maar ook Hans die in de zomervakanties een paar weken bij zijn oma logeerde, zich onderscheidden. Zij hadden pistolen met zilveren en rode kolf en bezaten stripboeken van Roy Rogers, The King of the Cowboys. Dát en de spelregels die voortdurend werden gewijzigd en naar willekeur werden gehanteerd maakte het lastig hen te bestrijden. En dan was er boer De Gier natuurlijk ook nog, waar we rekening mee moesten houden. We liepen op zíjn land tenslotte. Koeien graasden er niet op die plek, maar de boer kon soms onverwacht opduiken met zijn tractor om te gaan maaien of om de afzetting van zijn land te vernieuwen of te repareren. De grote jongens uit de buurt waren op een avond aan het voetballen tussen de hooihopen toen De Gier plotseling opdook, zijn klompen uittrok en daarmee ging gooien. Toen was het pas echt oorlog waarbij Herman Lindeman broer Henk juist op tijd had gewaarschuwd. Het houten projectiel suisde rakelings langs zijn hoofd. Cowboytje spelen in De Woeste Kreken was  kinderspel maar een woeste boer dat was andere koek.         

dinsdag 4 december 2012

 
Ik heb aan Sinterklaas gevraagd of ik met hem mee mag naar Spanje.

vrijdag 30 november 2012

TEDDY KOOT

Nooit hebben wij een dier méér op haar plaats gezien dan Teddy Koot. Zij was de Dijkloper onder de viervoeters, geen hond om aan te halen en te aaien, maar een vuilnisbak die erf op erf af, tuintje in en tuintje uit her en der aan haar kostje kwam.Teddy aan een lijn of aan een ketting vastzittend zoals de herdershond van Thijs van Wijk aan de Driesprong, zou een even onmogelijke combinatie zijn geweest als president Kennedy met een kuisheidsgordel. Hoe Teddy Koot de Dijk overstak, schuin en stiekempjes; haar bek aflikkend, achter spelende kinderen om….. Dat beeld was zowel rustgevend als om te lachen en zou in een Jan Steen of een Pieter Breughel niet hebben misstaan. Ze werd nogal eens ruw benaderd, kreeg hier een gooi en daar een trap, niet zo netjes allemaal, of werd met stenen bekogeld. In die dagen zijn het arme beest de meest uiteenlopende zaakjes aangewreven; van het vernielen van bloemen en planten, tot het vol piesen van klompen en het onderpoepen van een motor toe. ”Dat zal die hond van Koot wel gedaan hebben”. Teddy de zondebok, het zwarte schaap. En toch hoorde Teddy erbij; als de koeien en de knotwilgen. We zien haar weer lopen. Ze buigt zich aan de buitenmuur over een wit geëmailleerd schaaltje met blauwe rand. Een kliekje havermout. Ze slobbert het naar binnen en likt haar bek af. Zo, dat pakken ze haar niet meer af.

woensdag 28 november 2012


ROOKWORST

Misschien was het wel op de dag waarop we kromme spijkers recht hadden geslagen. Er moest iets gerepareerd worden aan de schuur, staat me bij. Het was altijd gezellig, bij Bednorz en we mochten
die avond mee-eten. Maar moesten we eerst de geit niet verpinnen en de duiven voeren? Wij hadden dat thuis niet, zoveel beesten. Niet meer dan een paar konijnen waren we rijk. Twee stomme dieren die altijd maar dezelfde grimassen trokken en klaver en doorgeschoten sla naar binnen werkten, en dat allemaal om met kerstmis in stukken op tafel te belanden. Voorbij de duiven en de geit, achter op het land van de familie Bednorz, aan de rand van het weiland van Cor de Gier, stonden struiken met overheerlijke kruisbessen die bijna rijp het lekkerst waren. Ook stonden er braamstruiken. De oogst daarvan verwerkte mevrouw Bednorz in toetjes of deed ze op zelfgebakken cake met slagroom. Erik, de oudste en voor ons nog altijd Rik, speelde gitaar en had evenals Gerda en Siem les van de populaire meester Becker, één van die (weinige) onderwijzers die buiten roosters en saaie boekjes om les kon geven, ook ná schooltijd. Meester Poker en meester Kuiper beheersten dat ook. Zij waren de krenten in de pap, de rookworsten op de boerenkool. En dát was wat we aten die avond bij Rik thuis. Meneer Bednorz schepte boerenkool op en toen kwam het……Was die rookworst voor ons alleen? De vader van Rik zag onze blikken vol ongeloof en knikte ons toe en deed zijn ogen daarbij even dicht. Ja, die grote stukken worst waren voor ons! Soms leerden we op één avond meer dan in een heel schooljaar.     

maandag 26 november 2012


DE BOOSKIJKER EN ANDERE VRIJERS

Arno keek in het decolleté van Maria, pakte een gulden uit zijn portemonnee, liet het muntstuk in haar gleuf vallen en ving het aan haar voeten weer op. Er woonden mooie meisjes in de buurt, met rondingen veelbelovend en ogen die meer leken te zien dan die van ons, puberjongens. Sommige van die meisjes waren jonge vrouwen en al verloofd. Zij stonden op het punt van trouwen. Annie en Janie bijvoorbeeld en Riek en Wil en Gerda. Bekende stellen die ook al lang verkering hadden waren Willem en Truus, Lambert en Ans en Joost en Plonie. Zij fietsten langs op zondagmiddagen, hand in hand, of liepen innig gearmd over onze hinkelhokken,  knikkerputjes en over ons ,,voetbalveld”. Soms moesten we ons speelterrein verleggen als het werd ingenomen door de grote jongens van de overkant die ook al een partner hadden en het braaf op de stoel zitten naast vrouw of verloofde voor even wilden onderbreken. In hun witte overhemd met stropdas en keurig gepoetste schoenen leefden zij zich uit met een potje voetbal waarbij het soms stevig toeging. Gijs, Cor, Nico en Herman schopten vaker tegen schenen dan tegen de bal. En dan was daar ook Martin nog met zijn barse stem. Hij was voor ons “de booskijker”. Hij was op Riek maar wat zag zij in hem. De kleinste kinderen in de buurt waren bang voor hem. Martin plaagde meestal maar wat maar hij kéék zo boos….. .Joop had ook een stuurse blik en Nol van de Kant met zijn paard en wagen had evenmin een vriendelijk voorkomen. En laten we buurman Van Ooyen niet vergeten, dat was ook de vrolijkste niet en helemaal niet als er een bal in zijn tuin werd geschopt. Op een dag toen het speeltuig pardoes voor zijn voeten in zijn tuin was beland had hij er snel en ongezien het mes in gezet. Tot onze stomme verbazing kregen wij een lekke bal terug. 

zaterdag 24 november 2012

 

 

 


                 22 november  Papendorp





 

donderdag 22 november 2012


WACHTEN OP EEN WOLK

Ochtendzon. Warm asfalt al en alles was er nog. Allereerst het gekibbel van de zusjes De Rijk. Het was te doen om een jurk van Annie die zij niet had aangeschaft om Maria daarmee van dienst te zijn als we het goed hadden begrepen. Het ging er nogal op. Ze overstemden de kwetterende mussen in de klimop. Ochtendzon. Weer een nieuwe dag in de grote vakantie. De serredeur van Wagevoort viel niet in het slot en dat was goed. De serredeur van Wagevoort hoorde niet in het slot te vallen op dat vroege uur. Het zou de wereld op zijn kop hebben gezet, de voorspelling van de Wachttorenverspreiders zou wellicht zelfs uitgekomen zijn. Dat de serredeur niet in het slot viel was tekenend voor de bedrijvigheid daar. Er was van alles te doen; de duiven en kippen moesten gevoerd, schuren moesten worden schoongemaakt, de rode bessen moesten geplukt en zo nog het een en ander. Een genot al die actie, voor degene die zomaar wat aan het lanterfanten was; steentjes tegen de lantaarnpaal schopte en eens naar de blauwe hemel keek. Ach, wat was lanterfanten, “niksen” noemden grote mensen het ook wel, toch een fijne bezigheid. Vooral in de zomer. Zomaar op het dak van het klompenhokje zitten met je rug tegen de warme muur, of hangen in de heg en liggen in de berm. Wat was er méér te wensen. Viel het wachten op een wolk ook onder “niksen?” Hier waren we, uit de kerk komend en eenmaal weer goed en wel op de Dijk, soms heel druk mee. Als er een wolk voor de zon schoof was het alsof een donkere loper over de Dijk werd uitgerold, daar sprongen we overheen en keken de steeds maar verder rollende ,,vloerbedekking” na totdat we geen beweging meer zagen. Zo ging het ook andersom en was het wachten op het moment dat het plukje watten de zon weer vrij spel gaf en de loper weer werd opgerold. Soms lagen we met de buik op het asfalt te wachten en werden we daarbij gestoord door een auto. Het gebeurde ook wel dat een wolk uiteindelijk aan de zon voorbijging en we voor niets hadden liggen wachten. Ochtendzon en zomaar wat lanterfanten aan het begin van een nieuwe dag waarop nog van alles kon gebeuren. Dat was pas vakantie!                  

dinsdag 20 november 2012


HOE WIJ AAN ONZE GEUZENNAAM KWAMEN

Wanneer we bij elkaar zijn - familie, vrienden, (oud) buurtgenoten - praten we naast alles wat ons nú bezighoudt ook over vroeger. Er is nu eenmaal geen heden zonder verleden. We kennen intussen de onverbiddelijke natuurwet, maar wat zouden we al die mensen die al vertrokken zijn naar de eeuwige jachtvelden weer graag terug willen zien. Ook buurman Koot, en zou hij zich dan die middag in de zomer nog herinneren? We hadden een gevaarlijk kunstje uitgehaald en dat moet hem lang dwars hebben gezeten…..De Dijk was ons terrein, zo moeten we dat zien, ons voetbalveld, onze Linnaeushof, onze eigen Efteling met onze eigen attracties. De Dijk was van ons en het verkeer een spelbreker. Of het nu de firma Goes was met een vracht appels achter de tractor waarvoor wij ruim baan moesten maken of Willem van Dam met een zak met veevoer op zijn fiets, het kwam ons nooit gelegen onze activiteiten te moeten onderbreken. Ook niet toen we buurman Koot, de klompenboer, met zijn motorbakfiets zagen naderen. Sommige dingen gebeuren spontaan en we wisten dat meneer Koot snel driftig kon worden en waarschijnlijk juist dáárom kwam het bij ons op om vlak voor zijn pruttelend karretje nog eens over te steken.Toen was de boot aan. Hij foeterde ons uit en vloekte alle duivels uit de hel, we zouden er nog van horen. Wacht maar! Het voorval zou nog een staartje krijgen.
Nacht was het, midzomernacht. Zonder droom. Ik was nog wakker, mijn broers sliepen en droomden misschien wél. Ook in de andere slaapkamer was het rustig. Een enkele auto die ons huisje passeerde verbrak de stilte, ergens blafte een hond. Allemaal vertrouwd. Stilte weer, en maar niet kunnen slapen….. “De slaap der rechtvaardigen” had ik pa wel eens horen zeggen. Waren alle slapers rechtvaardig? En hoe stond het dan met mij? Zo lag ik te piekeren en toen…..het geluid van klompen op de Dijk…….Het was nog ver weg maar het kwam dichterbij.Wie kon dat zijn op dat uur? Ik kroop naar het voeteneind. Op die plek, bij de tenen van Theo, kon ik door het raam kijken. Daar was ie, onder de lantaarn. Meneer Koot! We zouden nog van hem horen had hij ons toegeroepen. Buurman Koot liep mank, er was iets met zijn heup. Zijn cadans leverde een mooi geluidseffect op. Een duidelijk hoorbare klank, afgewisseld met een antwoord van verder weg, bijna een weerklank. Langzaam kwam hij naderbij. Ik probeerde geen enkele beweging te maken, hij mocht me niet zien. Eenmaal bij ons huis aangekomen moet op dat moment hem het voorval van die middag te binnen zijn geschoten. Uit de diepste diepte maar aangepast aan de stilte van de nacht kwam het over zijn lippen; “D I J K L O P E R S”.                

zondag 18 november 2012



 ….en de spiegel zei: Dijkloper, Dijkloper bijdehand, wie is de mooiste van het land?
En Dijkloper sprak: Gij spiegel, gij zijt heel mooi, maar er is één spiegel mooier…...
Zij is te vinden - en dat ligt voor de hand - in alle windstreken en altijd aan de waterkant.


vrijdag 16 november 2012

IN HET MAJEM

Zonder dat er ooit onderzoek naar is gedaan kunnen we gerust stellen dat elke Dijkloper  tenminste één keer in zijn of haar Dijkloperbestaan in de sloot moet hebben gelegen. Of in de plomp, of in het majem zoals we plachten te zeggen. Meneer De Vries vond er zelfs zijn einde in. Dáár werd niet om gelachen, maar hoe anders was het als je in het majem terechtkwam en daar (hoestend en proestend) weer uit wist te komen. Dan was de hilariteit meestal groot en werd er doorgaans lang over nagepraat. Te water gaan in een baggersloot gebeurde zelden vrijwillig. Toch was er een uitzondering. Onze oudste schoonzus, Marie Louise, hoogzwanger van haar eerste kind, kwam terug van een wandeling in de boomgaard en was halverwege de plank die achter het huis over de sloot lag, toen ze haar evenwicht verloor. Denkend aan de kleine bedacht ze bliksemsnel dat er maar één mogelijkheid was om veilig te landen en onder haar aankondiging “ik spring” koos ze voor de plomp. Héél kleine Dijklopers waren we nog toen broertje Theo plotseling in hetzelfde slootje lag te spartelen. “Moe!, Theo ligt in de sloot!” We waren autootje aan het spelen met margarinedozen over ons hoofd, maar daar hadden we raampjes in gemaakt én een stuur, dus hoe kon zoiets gebeuren?! Met een toegestoken hark die Theo moest vastpakken trok moeder hem op de kant. Ook ik zei de gek heb een keer een nat pak gehaald, in de buurt van de meidoorn. Ik wilde het kunstje van Arie Miltenburg uithalen. Arie, bij iedereen bekend als “broertje”, fietste vaak langs en hield zijn stuur op een stoere manier vast. Ik fietste tussen de middag van school naar huis om te eten en pakte precies als Arie met mijn rechterhand het linkerhandvat beet. Maar dat was maar voor even…..Al te enthousiast had ik aan het stuur getrokken en plons! Daar ging ik, met fiets en al. Geholpen door Riet Miltenburg, een zus van Arie nota bene, ben ik op de kant geklauterd. Maar wát een ellende had ik aan mijn lijf en aan mijn fiets hangen….De halve onderwaterwereld. De familie De Bruin zag me aan komen fietsen en lachte me vierkant uit. Een uurtje later weer eenmaal op school, bleek de hele klas al op de hoogte te zijn van mijn avontuur. Ach, en dan mijn vader, het is nog niet zó lang geleden; het was op een avond en al donker. Het gezichtsvermogen van pa was al niet meer honderd procent en hij vergiste zich in de plek van een lichtbron. Die bevond zich niet vóór de sloot maar aan de overkant daarvan, in de tuin van één van de nieuwe villa’s…..Toen hij op het droge was gekropen en zijn fiets op de kant had getrokken was het eerste dat bij hem opkwam het opsteken van een sigaar. Zijn “gereedschap” zoals hij zijn rokertje noemde, was tenminste nog droog.          

woensdag 14 november 2012


STRONT

Koos had zitten kakken achter de loods van Smienk en wij moesten naar het bouwwerk komen kijken. In de Katholieke Illustratie hadden wij eens een afbeelding van de Dom van Keulen gezien, daar had het iets van weg. Wát een hoop stront! Later is er een afdruk van een kinderschoen in aangetroffen en hing er bij Van Es op het erf een vloerkleed te drogen. “Als het maar over stront gaat”, zei moeder Van Schaik, “dan leven jullie” en inderdaad, dat viel niet te ontkennen. Stront was en is een dankbaar onderwerp. Zo zal menige Dijkloper zich herinneren hoe boer Dirk door zijn paard door de mesthoop werd getrokken. “We gaan starten” zo had hij laten weten maar het paard was ergens van geschrokken en was hem vóór en Dirk was daar niet op bedacht. Toen we het thuis vertelden moest onze pa daar smakelijk om lachen en zei: “Je moet bij dat soort dingen niet méér nemen dan een neus vol”. Van hem is ook een andere uitspraak bekend; als iemand van ons eens “niets te doen” had en daar melding van maakte zei hij: “Ga je voeten maar zitten wassen op het schijthuis”. Nee, we waren niet vies van een strontpraatje en hadden het niet van een vreemde bovendien. Broer Theo stond er ook niet afwijzend tegenover en was tevens niet afkerig van de materie zelf. “Jij durft je neus er niet mee in te smeren” zei Siem tegen hem in het kippenhok,wijzend op de kippenstront en Theo vroeg Siem wat of hij er voor over had als hij die durf wél had en die in praktijk zou brengen. Siem had daar wel een dubbeltje voor over en voor een dubbeltje smeerde Theo zijn neus in met de smurrie. Zo zijn er vele anekdotes op te dissen waarbij het om stront draait. Ook die van de portemonnee aan het touwtje, waar we achter de heg gezeten eens niet aan zouden trekken, omdat we de onderkant van de beurs hadden ingesmeerd met dat van een koe. Buurman Lindeman was de gelukkige. Hij werd rood tot in zijn nek maar zijn vingers hadden een andere kleur. Laten we besluiten met het verhaaltje waarin Wim de hoofdrol speelde. We lagen in bed en Wim moest nodig, en omdat hij niet wéér naar beneden mocht met zijn fratsen en moe aan dat verbod had toegevoegd dat hij het maar uit het raam moest doen, poepte hij - luid aangemoedigd door zijn broertjes - uit het slaapkamerraam. Niet wetend dat oom Kees daar onder zijn motor had geparkeerd……Enfin, onze moeder was jarig, maar Wim was het de volgende dag nog niet.       

dinsdag 13 november 2012

LAAGHANGEND EN DUN

Mist. De Dijk was als een bruid. Een bruid in de morgen. Wat een jurk en wat een sleep. Was meneer De Vries daarin verstrikt geraakt? Of was het de drank of de epilepsie?

Mist; laaghangend en dun. Het geluid van klompen op het asfalt. Stemmen, gedempt. Ze hebben meneer De Vries gevonden. In de sloot. Het lijk ligt als een lappenpop, druipend op het melkkarretje van de buurman. Hebben we dit met eigen ogen gezien? Voor kleine Dijklopers was de dood immers taboe? Toch zouden ook zij met de dood kennismaken. Mist…… Maar alles wordt helder. De zon breekt door, boven de boomgaard van Van Oostrom. Ze tilt haar jurk op. Kippenvel op haar kuiten. Ze doet haar schoenen uit en loopt met haar bleke voeten op het gras. ,,Pas op”, waarschuwt iemand, ,,er liggen stukjes asfalt en die blijven voor altijd aan je kleven”.  

zondag 11 november 2012


ONBEWOONBAAR  

Het huis van Van Zwieten was het huis onder de hoogspanningsmast en plotseling stond het leeg. Zou het tegen de vlakte gaan? Als het huis van Tonen? Maar dáár was dat bord tegen de gevel getimmerd met “ONBEWOONBAAR VERKLAARD”. Kinderen houden van duidelijkheid, vroeger ook al en wij vonden het huis van Van Zwieten ook ONBEWOONBAAR, een “afgekeurde woning”, waar Johnny Jordaan van zong. Rinkeldekinkel! Daar ging de eerste ruit. Geen idee wie de eerste steen had gegooid, maar het was plotseling oorlog op de Dijk. Ieder mens heeft destructieve neigingen. Ook de kleine - . Maar het was toch onbewoonbaar? Nou dan! Na die eerste ruit volgden er meer, het regende stenen en glasscherven. Hoe stond het aan de achterkant? Er bleef geen ruit meer heel. Mijn hemel, wat hadden wij dat lieve huisje toegetakeld….Alleen de wolf hoefde nog maar langs te komen om het omver te blazen. Overal lag glas. We begonnen ons ongerust te maken, ons schuldig te voelen, het was alsof we de stenen die we hadden gegooid, hadden ingeslikt. Had iemand iets gezien of gehoord? Het werd donker. We zijn naar huis gegaan. Wie WE waren? We weten het niet meer, maar wat we wél weten is dat er die avond een nors kijkende man in een zwartleren jas bij ons aanbelde. Een "huisjesmelker”, hoorden we later. Hij bulderde als zijn motorfiets. ,,Het is gezien, het zijn uw kinderen geweest”. Het was zo helder als glas (...) en die kinderen lagen die avond vroeg op bed.        

vrijdag 9 november 2012


Wandelen langs het water. Het zomerjasje is te dun voor nu en voor de winterjas is het niet koud genoeg. De blaadjes aan de bomen zijn te tellen. In één huis brandt licht. Verheugt men zich hier over de winst van Obama of op de komst van Sinterklaas? Of buigt men zich met een zorgelijk gezicht over de consequenties van de inkomensafhankelijke zorgpremie?                                           

donderdag 8 november 2012


“WIJ KOMEN TERUG”


De meidoorn is al van oudsher een boom waaraan uitzonderlijke krachten worden toegeschreven……

Toen De Dijk De Dijk nog was stonden er naast de vele wilgen en populieren ook vier witte meidoorns. Na de eerste bocht, komend vanaf de Hoge Woerd of Het Zand, stonden er twee aan de rechtse kant in de berm naast het slootje. In één van die meidoorns kon je naar binnen als bij een tent. Er was ruimte voor wel vier kinderen. Er werd landpikkertje in gespeeld of een appeltje in gegeten. Misschien zijn er eerste kusjes in uitgedeeld. Op zekere dag in de grote vakantie hielden drie nog piepjonge Dijklopers een tussenstop bij die meidoorn. Buiten ‘Dijkloper’ waren dat er dus nóg twee; broer Wim en broertje Theo. We kwamen uit de doordeweekse mis, dat was toen nog, en hadden weer veel moeten lachen om pastoor Bonenkamp met zijn luide stem en Franse accent. We gingen de meidoorn binnen en Wim kwam op een idee. Hij trok een gewichtig gezicht en zei: “we zullen ze hier eens goed bang maken”. Hij brak een takje af en tekende pijlen, cirkels, halve maantjes en andere, raadselachtiger figuren in de aarde. Hij leek bijzonder tevreden met het resultaat maar zijn werk was nog niet gedaan. Er kwam een grimmige trek op zijn gezicht toen hij er de volgende drie woorden aan toevoegde: "wij komen terug". Later op de dag werd Wim om een boodschap gestuurd en kwam met het volgende verhaal terug; bij de meidoorn hadden zich wel tien mensen verzameld, kinderen maar ook volwassenen. Het was een drukte van belang. Ze hadden zich over de geheime tekens gebogen met de drie woorden. Mevrouw Goes of mevrouw Van Dam, daar was hij niet zeker van, had van een “kwajongensstreek” gesproken maar de meeste mensen bij de meidoorn stonden te rillen als rietjes en zagen bleek.    

maandag 5 november 2012


WINKELEN IN DE ACHTERTUIN 

,,Tom, kijk eens uit het raam! Een sperwer in de achtertuin!” Een sperwer? Zo zout heb ik het nog nooit gegeten, hoor ik mijn vader zeggen die allerminst afkerig was van een hartige hap. Roofvogels zagen wij als kind hoog boven het weiland, daar stonden ze te “bidden”, uiteraard ook iets dat de goedkeuring van pa Van Schaik kon wegdragen, maar hier en nu komt de sperwer dus tot aan de keukendeur! Is het een sperwer? Bij Ruud bestaat daar geen twijfel over. We slaan de vogelgids erop na en met de gevederde vriend nog op mijn netvlies kom ik er niet direct uit. Was het geen buizerd? De vogel was bruin als de buizerd en de buizerd wordt nogal eens verward met de wespendief….maar een sperwer van het vrouwelijk geslacht heeft ook een bruin verenkleed, dus….. houden we het toch maar op een sperwer die we hebben gezien. Een sperwer die op zaterdag, boodschappendag bij uitstek, is komen winkelen in onze achtertuin. Ze had haar keuze snel gemaakt. Met een koolmees tussen de poten is ze weggevlogen. 

vrijdag 2 november 2012


JAN

Op het moment van schrijven wordt hij overluid. Jan Kampers, Groenedijker en Merenees, is overleden. Het clichébeeld van de oude eik die is geveld, dringt zich op. Als kind mochten wij mee met de vrachtwagen die hij toen bestuurde en zagen wij de Dijk vanuit een ander perspectief. Talloze mensen kennen Jan natuurlijk als glazenwasser. Welke ruiten heeft hij níet gereinigd en in welke zag hij niet heel even zijn spiegelbeeld. Maar Jan was vooral naar buiten gericht. Hij zag je altijd en groette je altijd. Een mooie eigenschap die je ook bij zijn kinderen en kleinkinderen ziet. En Jan zag méér en vaak zag hij ergens de humor van in. Vanzelfsprekend groette hij ook Lange Kees die ooit met zijn handen in zijn zakken op de Dijk voor Jan uit liep. Jan claxonneerde en Lange Kees deed geen enkele poging zijn handen uit zijn zakken te halen. Onverstoorbaar liep hij door en…..groette terug door het uitsteken van zijn been. Van deze schilderachtige, korte scène deed Jan ons verslag. Vaak moet ik hier aan denken. In Jan ging misschien een cineast schuil, een goed waarnemer was hij zeker. Hij hield van anekdotes en verhalen onder het genot van een biertje of een borreltje en kwam er zelf ook mee op de proppen. Hij kon beeldend vertellen over burenruzies die uit de hand waren gelopen en over familiebijeenkomsten die uitmondden in grote feesten. Het is moeilijk voor te stellen, Jan Kampers - iemand die één was met zijn omgeving - hier niet meer te ontmoeten.          

donderdag 1 november 2012


Vanochtend: ik vind een briefje op de laptop…….
”Het is er. Je ziet het bijna niet tussen die 2 vrouwtjes en dat andere kind”.

EEN VROUW DIE PIJN HEEFT

Indra is hoogzwanger. Ze schudt met haar kop en zwaait met haar staart. ,,Dit is een vrouw die pijn heeft”, zegt Annie. Volgens haar kan het niet lang meer duren. ,,Zou ze trompetteren? Wat jammer dat er geen geluid bij is hè?” Via de laptop zijn we verbonden met het olifantenverblijf van dierenpark Amersfoort. Maar mijn werk als huisman gaat ook door. Ik neem de keukenkastjes af met water en groene zeep en moet straks de vloer nog doen en de vensterbanken in de kamer. ,,Kijk, ze staat nu met haar benen wijd”. Ik word op de hoogte gehouden van elke beweging van Indra, maar sinds wanneer hebben olifanten benen? Die opwaardering geldt zeker alleen voor zwangere olifanten…,,Ze is nu toch meer met haar achterlijf aan het werken hoor”. Dat zal ik ook eens proberen, roep ik terug, bij de lage deuren en lades mag dat geen probleem zijn. Is er al ontsluiting?, informeer ik als ik al een poosje niets heb vernomen. Ik hoor vrouwlief lachen en zal haar nóg eens plagen. Ik informeer of weeën echt zo pijnlijk zijn. ,,Wat denk je?” zegt ze, ,,de baarmoeder trekt samen en dat doet pijn, bovendien betekent het woord wee al pijn, wéét je wel?” Zo, met regelmatig een blik op het olifantenverblijf, verstrijkt een groot gedeelte van de dag. Ik stel voor de laptop vanavond mee naar bed te nemen zodat we vannacht om de beurt bij Indra kunnen waken, maar dat gaat haar toch te ver. ,,Maar morgenochtend…..” Natuurlijk olifantje, dan kijken we verder.     

woensdag 31 oktober 2012


GEERT WILDERS: MARK RUTTE IS GEWOON LINKSE JONGEN.
DIJKLOPER ZEGT: DAN MOET IK KARL MARX ZIJN.

dinsdag 30 oktober 2012


J. BERNLEF 14 JANUARI 1937 – 29 OKTOBER 2012 

”Geef me een boek en ik maak het dunner” is een uitspraak van de gisteren overleden schrijver Bernlef (pseudoniem voor Hendrik Jan Marsman). Zijn werk kenmerkt zich o.m. door een sober taalgebruik. In de bundel Het mooiste gedicht, de favoriete gedichten van Nederland en Vlaanderen, vind ik zijn 2-regelig vers Herfst.

Herfst
1000 dorre bladeren voor mijn deur
brengen mij op niet 1 gedachte.

maandag 29 oktober 2012


FEYENOORD – AJAX 

Het begint een mooie traditie te worden; ook in het nieuwe huis van Krista en Ernst kijken we de klassieker. Twee supporters van Ajax deze keer (Ernst en Jos) en drie aanhangers van Feyenoord (Miro, Sander en Dijkloper).Het is een zinderende wedstrijd, bij vlagen erg goed, maar het is vooral spannend met aan Rotterdamse kant een vrijuit spelende debutant op de linkervleugel, Jean Paul Boëtius en bij Ajax  Daley Blind als meest opvallende spelers in positieve zin. Al bij al wordt er met passie gespeeld waarbij oogstrelende acties, m.n. van Eriksen en Boëtius, worden afgewisseld met momenten waarbij technische tekortkomingen aan het licht komen; doelpogingen van Immers en Verhoek bij Feyenoord en het zwakke uittrappen van doelman Vermeer aan Amsterdamse kant. De sfeer is goed in huize Plantinga – Van Schaik, waar alleen zo nu en dan de meningen uiteenlopen over de arbitrale beslissingen. Met de einduitslag kunnen we leven. Het was weer een goeie middag!  

zaterdag 27 oktober 2012


                   Zwanen lopen zoals ik zwem; moeizaam dus. Op de warmste 22e
                   oktober uit de geschiedenis, maandag j.l., ontmoette ik dit drietal.
                   Zullen zwanen ook bijgelovig zijn, zoals de mens? Volgens het
                   volksgeloof zorgt een zwanenveer die in het hoofdkussen van de
                   echtgenoot wordt genaaid ervoor dat deze zijn eega trouw blijft.
                   Dit is terug te voeren op het feit dat een zwanenpaar hun hele
                   leven - ongeveer 20 jaar - bij elkaar blijft.
                                   

donderdag 25 oktober 2012


INDUSTRIËLE REVOLUTIE

De i Pad mini, de i Phone 5, de Google Nexus 7, het is allemaal leuk speelgoed hoor, maar ik print binnenkort wel een bruikbaar machientje met mijn 3D – printer. Voordat je het weet gaat het er op de koopzondag voortaan zó aan toe: Waar ga je heen schat? Boodschappen doen? Doe niet zo gek zeg, het is printzondag vandaag. Moet ik de zegeltjes erbij printen? En dan printen we bier, shag en toiletpapier. We printen koffie, melk en suiker, we printen vis en vlees, ons eigen bejaardenhuisje printen we, onze eigen kist en grafzerk en ons eigen hiernamaals. Alle gekheid op een stokje lezer, maar we staan aan de vooravond van een nieuwe industriële revolutie volgens deskundigen. Wat is de mens toch slim! Nu maar hopen dat wijsheid daar niet bij achter zal blijven zodat we ook met die nieuwe revolutie kunnen omgaan. 

woensdag 24 oktober 2012


DRONKEN VROUW RIJDT OP LAZARUSKADE TEGEN AUTO AAN.
DIJKLOPER ZEGT NIETS.

dinsdag 23 oktober 2012

OOK STIPHOUT SCHRAPT NAAM VAN LANCE ARMSTRONG.
DIJKLOPER ZEGT: DAAR WAS NU JUIST ZIJN HOOP NOG OP GEVESTIGD.
 

HET KOMT ALLEMAAL GOED

Dochter Krista en haar vriend Ernst verhuizen van de Utrechtse binnenstad naar de geuzenwijk. Rijk zijn ze met hun nieuwe onderkomen. Het is prachtig en het wordt almaar mooier. Er wordt hard gewerkt waarbij van alle kanten helpende handen worden toegestoken. In deze dagen voelen we ons net weer even méér vader en moeder dan gewoonlijk en het klinkt als muziek in je oren hoor, als je midden in alle drukte de toekomstige bewoners hoort zeggen: het komt allemaal goed. 

zondag 21 oktober 2012


                  Schoonzus Carin speelt wordfeud op weeral een magische machine.
                  Gelukkig zijn zwager en schoonzus ook te porren voor een ,,ouderwets"
                  potje klaverjassen.

zaterdag 20 oktober 2012


VEEL VALLENDE STERREN VERWACHT DIT WEEKEND.
DIJKLOPER ZEGT: GAAT HET WÉÉR OVER WIELRENNEN?

vrijdag 19 oktober 2012


BIJNA HELFT NEDERLANDERS HEEFT ERVARING MET SM.
DIJKLOPER ZEGT: ZIJ KENNEN HET KLAPPEN VAN DE ZWEEP.


ONBEKEND MAAKT ONBEMIND

De gestolen kunstwerken uit de Kunsthal zijn dus van Paul Gauguin, Henri Matisse, Claude Monet, Pablo Picasso, Lucian Freud en Jacob Meyer De Haan. De laatste twee ken ik niet dus kruip ik achter de magische machine. Lucian Freud, ook wel bekend als Lucien Freud (Berlijn 8 dec. 1922 - Londen 20 juli 2011) was een Britse schilder van Joods - Oostenrijkse komaf, kleinzoon van Sigmund Freud. Naar zijn afgebeelde Reflection, een zelfportret, kan ik lang kijken. Er is natuurlijk meer van deze schilder te zien en meer over hem te lezen. Maak kennis lezer, als hij onbekend voor je is. Of niet natuurlijk. Jacob Meyer De Haan (Amsterdam 14 april 1852 – Amsterdam 24 okt. 1895) was geïnspireerd door het werk van de oude meesters, m.n. door Rembrandt. Zijn stijl werd impressionistisch toen hij in contact kwam met Paul Gauguin. Bekijk Jacob’s Portret van een jonge joodse vrouw  met later werk als Het uittrekken van vlas en Mary Henry geeft haar dochter de borst. Het contrast in stijl, licht en kleur is opvallend. Onbekend maakt onbemind, is het spreekwoord. Maakt bekend dan bemind? Laat ik het zó formuleren: dankzij de kunstroof dit keer, heb ik (oppervlakkig) kennisgemaakt met twee kunstenaars die ik kan waarderen. Zo word ik met mijn klein pensioen - museumbezoek zit er voorlopig niet in - tóch almaar rijker!     

donderdag 18 oktober 2012


VEELPLEGER  AANGEHOUDEN NA TANKEN ZONDER TE BETALEN.
DIJKLOPER ZEGT: IK BETAAL ALTIJD ZONDER TE TANKEN.


MET DE RAGEBOL OP ZOLDER
 
Zo kom je nog eens ergens. Is hier nog stof? Vrijdag krijgen we familie te slapen. Mij is vriendelijk doch dringend verzocht de bovenkamer te kuisen. Het is nergens zo stil in huis en nergens zo leeg als hier op zolder. Daar heb je de spelletjes. Wie is het en kom er maar eens achter. Ik zie ze weer spelen; rode wangen, knietjes op het kleed. Hier hebben we de betoverde doolhof en daar ligt twister, als ze dit spelen zijn ze al weer wat ouder. Alles van toen de kinderen nog klein waren, van de blokkenpuzzel met de sprookjes tot monopoly, is hier te vinden. Ze tekenen en kleuren met ingehouden adem en maken huiswerk aan de salontafel. Hier achter het gordijn liggen schriftjes met de eerste woordjes en de eerste rekensommen. Alles van toen.Van ijverige pogingen tot prestaties om wéér trots op te zijn. Tekeningen, schoolrapporten en fotoboeken. Veel fotoboeken. Keurig in kunststof kratjes. Wat een geluk dat ik in die tijd een aantal jaren zonder werk heb gezeten en zodoende in de gelegenheid was de kinderen naar school te brengen en ze ook weer op te halen. Bij hen te zijn. Eens kijken, wat kwam ik hier ook weer doen.

woensdag 17 oktober 2012


MUSEUM BEDEKT EDELE DELEN VOETBALLERS NA PROTEST.
DIJKLOPER ZEGT: HET ENE MUSEUM HEEFT GEEN BEWAKING EN HET ANDERE GEEN BALLEN.

dinsdag 16 oktober 2012


GESCHIEDENIS  

 Het Vooroudergevoel van Jan Blokker en zijn zonen Jan jr. en Bas, is een boek over onze vaderlandse geschiedenis met schoolplaten van J.H. Isings. Ik kreeg het onlangs cadeau van schoonzus Liesbeth en al lezend over de tijden dat ons land voor het grootste deel nog onder water lag, moet ik denken aan de dag, nu bijna zes jaar geleden, waarop Annie en ik van Breukelen naar Kortenhoef liepen, en ik ergens op de drassige veengronden bij Loosdrecht plotseling kort maar hevig moest huilen. Natuurlijk, ik was gegrepen door de natuur en er voor een ogenblik wellicht zelfs één mee, maar er was nog iets anders. Ik denk nog altijd dat ik daar op die plek héél even in verbinding stond met een ver verleden. 

maandag 15 oktober 2012


FELIX BAUMGARTNER MET 1342KM. PER UUR DOOR GELUIDSBARRIÈRE.
DIJKLOPER ZEGT: VAN DE VVD MAG JE DAAR 1352.

vrijdag 12 oktober 2012


GELOOF

Willem Holleeder gaat regelmatig naar de katholieke kerk volgens zeggen en steekt daar kaarsjes op, maar ik geloof niet dat hij vanavond op televisie veel zal vertellen. Ik geloof wel in tweede kansen en ook in derde - ook voor de grootste crimineel, maar dwepen doe ik met het leven, met dat wat het leven tot een feest maakt. Verder geloof ik in de Europese Unie en in Mo Yan, ik geloof ook in Oranje  vanavond tegen Andorra en vanzelfsprekend geloof ik in mijn nichtje Meira die morgen acht jaar wordt. Haar werd onderlaatst door een klasgenootje gevraagd of ze in God gelooft. “Nee” was het antwoord van Meira, waarop het klasgenootje haar vroeg of ze dan misschien in Mohammed gelooft en weer was haar antwoord “nee”. “Waar geloof je dán in", vroeg toen het klasgenootje, waarop mijn nichtje antwoordde: “In Feyenoord EEN”.     

donderdag 11 oktober 2012


DE WERELD EEN KUNSTGEBIT

,,Moet je kijken”,zegt dokter V en hij geeft me de spiegel. ,,Er staat een rand in je tandvlees”.

Vriend Willem krijgt gelijk; ik kom terug op het gevoelige onderwerp. Het is mooi hoor, een aalscholver híer en een kudde Drentse heideschapen dáár, maar het is allemaal kunstgebit. Ook de najaarszon is kunstgebit en het sociaal leenstelsel voor studenten is kunstgebit en Felix Baumgartner is een springend kunstgebit dat door de geluidsbarrière gaat of zoiets. Alles is kunstgebit. ,,Ik heb je gezegd dat je bij pijn eerder moest komen” zegt dokter V. ,,En boven?” Boven is het minder erg maar ook niet pijnvrij. Ik wijs de plek aan en dokter V ziet het al en schudt het hoofd. Even denk ik dat er niets meer aan te doen is. Nooit meer een broodje met appelstroop voor mij, of een boterham met pindakaas, nooit meer aardappeltjes met een lapje vlees of een sneetje witbrood met een spiegelei en nooit meer een blokje kaas, maar leven op papjes en sapjes. V is er met mijn tanden van tussen gegaan. Naar zijn werkplaats waarschijnlijk. Ik zie hem aan zijn workmate staan (Black & Decker, Black & Decker) met beitels en vijlen, knarsetandend en hoofdschuddend. Misschien gaat hij de kunstwerkjes omsmelten om zijn lastige klant een lesje te leren en moet ik straks zonder tanden naar huis. ,,Zo”. Daar is hij weer. V duwt de protheses naar binnen en vraagt hoe het nú voelt. Wat een verademing! Hij lacht en ik ook. In januari als het tandvlees gekrompen is, mag ik terugkomen.   

dinsdag 9 oktober 2012


Schaapjes tellen? En dan engelen "Ajax, Ajax" laten zingen zeker...
Annie is ook vrij en samen zoeken we de Drentse schapen op in het
Maximapark. De schaapskudde is nog op proef. Aan het einde van
het jaar wordt bekeken of men er ook volgend jaar mee doorgaat.
Van ons mag het!

maandag 8 oktober 2012


    Je gaat op pad om de schapen in het Maximapark te fotograferen en je komt terug met een aalscholver. Ballet van hoog niveau. Ik moet aan Rudolf Noerejev denken. Misschien is deze gevederde vriend een reïncarnatie van Het wonder van de Oeral. Wie zal het zeggen.

vrijdag 5 oktober 2012


BIJ DE TANDARTS  3  (SLOT)

Een mens lijdt dikwijls het meest door het lijden dat hij vreest (doch dat nooit op zal dagen. Zo heeft men meer te dragen, dan God te dragen geeft). 

Drie kiezen en vier tanden; ik had ze nog een laatste poetsbeurt gegeven en nu moest het er van komen. De (vrouwelijke) tandarts G riep me de gele kamer in en vroeg of ik er klaar voor was. Wat moest ik zeggen? Dat ik de aardappels nog moest schillen? (“Tjonge, dat is waar ook, ik moet de aardappels nog schillen en stofzuigen moet ik ook nog, helemaal vergeten!”) Tandarts G wist van mijn angst en deed haar best me op mijn gemak te stellen. Ze zou goed verdoven, eerst links dan rechts, en als de prikjes niet voldoende bleken hoefde ik mijn hand maar op te steken en ze zou er onmiddellijk één aan toevoegen. Ik zou geen pijn hebben. Er deed zich iets merkwaardigs voor; ik vertrouwde dokter G op haar woord! Een uur lang zat ik in de gele stoel in de gele kamer en ik betrapte me erop dat ik bijna de volledige zestig minuten ontspannen was. Soms zat ik zelfs zo’n beetje met mijn vingers te spelen en mengde ik me in een enkel kort gesprekje tussen dokter G en haar assistente. De gehele extractie verliep pijnloos! Twee van de drie kiezen gaven enige problemen, de verstandskies brak af en de premolaar zat muurvast en leek als in beton gegoten maar ook van die moeilijke gevallen raakte dokter G geen seconde in paniek. Zij bleef de rust zelve en de korte conversaties die ze soms voerde met haar assistente bleven steeds werkgerelateerd en licht van toon. Ze maakte kabinetswerk, tot het laatste wortelsnippertje van de verstandskies toe haalde ze geduldig weg. Toen kwam dokter V met héél veel nieuwe tanden en kiezen. Wat een mond vol! Opgelucht ben ik naar huis gefietst maar niet voordat ik het hele team had bedankt en gecomplimenteerd.    

zondag 30 september 2012

 
Terwijl spin zich nog altijd ophoudt bij het keukenraam en de eerste blaadjes vallen, geniet ze van de zon. Spinnend als een poesje.
 


vrijdag 28 september 2012


LAST VAN EEN INBREKER

Van de week twijfelde ik even; zou de wereld dan tóch vergaan binnenkort? Ik vroeg het me af toen ik Mathijs van Nieuwkerk hoorde praten. Alsof de tijd hem écht op de hielen zat en met zijn tafeldame was het al niet anders. “Last van haast”, zou Tom Egbers zeggen. Ik moest aan “De waterstanden van heden morgen” denken (Borgharen…..836…..-4)
Toen viel er nog iets te raden voordat het mannetje van de radio zijn zin had afgemaakt. Nu moest ik raden naar dat wat reeds was gezegd. “Dat valt toch wel mee?”, zei Ruud toen ik er een opmerking over maakte en van Annie kreeg ik ook al geen steun. Er doemde beelden op van Omroep MAX en van lange tafels in De Zonnewijzer waaraan Bingo werd gespeeld. Daar zat ik dan te zitten. Plotseling werd ik van tafel gehaald en moest ik mee voor een schone luier. Ik maakte heibel, gooide her en der het cijferspel omver, het servies aan gruzelementen en op de gang bleef het nog lang onrustig. Ouderdom is gevaarlijk, dacht ik, een inbreker! Mijn zoon heeft hem het huis uitgeschopt.

maandag 24 september 2012


THUIS BIJ DE TELEVISIE

Hier hebben we gelopen en dáár hebben we koffie gedronken, weet je nog? Nu gaan ze door de Wilhelminastraat, zie je wel? De aanloop naar de rondjes met Bemelerberg en Cauberg is een feest der herkenning en ja, het Krijtlandpad gaan we vast nóg eens lopen. Zeg maar wanneer. In de herfst waren we er nog niet. Dan is het óók mooi. We zitten afwisselend voor de televisie en achter de laptop met kaartjes van het parcours, en zijn misschien op afstand dichter bij Zuid Limburg dan dat we er ooit lijfelijk waren. Hebben we daar ook gelopen, op de Molenweg? Nee. Wel in Berg en Terblijt, dat weet ik nog, de boer die aan het maaien was, de geur van gras en het heerlijke Lindeboompje op het terras. Dronk jij toen niet een wit wijntje? Waar fietsen ze nu? Gut, zullen ze in Haren al bekomen zijn van de schrik en ook wielrennen kijken? Je zou maar nietsvermoedend een kaartje aan het leggen zijn of met een cognacje bij de open haard zitten met een goed boek, of zoals wij nu, knusjes bij de televisie, en plotseling vliegt er een steen door je ruit, of je voortuin wordt op een ongebruikelijke manier omgespit, (waar is het beestje, hier is het beestje). Als ik er tóch zou zijn zou ik op de Bemelerberg gaan staan denk ik, of hier aan de rand van het maïsveld, lekker rustig en na afloop eten in Maastricht en daar overnachten. Maar hier is het ook goed.Vindt je niet? Thuis kan je zo heerlijk weg dromen.         
    

zaterdag 22 september 2012


ENERGIE

Hij kwam namens een energiemaatschappij, NUON geloof ik, en nee, ik wilde niet overstappen en nee, ook niet voor mijn portemonnee en toen ging het al gauw over de smeltende ijskap en de verplichtingen die de mens heeft jegens Moeder Aarde. Dat heb ik ook vaak met de fietsenmaker; vrij snel lopen we op een andere dijk. De (energieke) jongeman sprak over Tesla en zijn rivaal Edison, over astrologie, UFO’s en buitenaardse wezens. Ik deed mijn best hem bij te benen en liet me uiteraard ook niet onbetuigd. Coen Vermeeren van de Technische Universiteit Delft, van hem ga ik nog een interview opzoeken en daar mijn aandacht aan geven (niet vergeten) en wie weet praten we daarover de volgende keer verder want het gesprekje was ons goed bevallen. Energie, dacht ik, en misschien dacht mijn gesprekspartner dat ook (even), dat gééf je en dat kríjg je.     

vrijdag 21 september 2012


DRIE BERICHTEN

Het is zeker dat het binnen een paar jaar zal gebeuren, zeggen deskundigen; de Noordpool verdwijnt in rap tempo. Misschien al in 2013. Alleen als we er vol op inzetten kunnen we nog delen van het zee-ijs behouden, zegt onderzoeker Marc Cornelissen in het AD vandaag. “Een wereldwijde ramp”, schetste poolijs-deskundige Peter Wadhams onlangs. Want als de Noordpool, “de airco van de aarde”, is verdwenen warmt de wereld nóg sneller op. De aarde zal niet vergaan, zegt Cornelissen, die verandert gewoon, maar wij maken er wel een plek van waar het steeds moeilijker wordt om te leven. Op dezelfde pagina -13 - staat een artikel over een Nederlandse uitvinding die olieplatforms overbodig maakt en de oliewereld een gigantische kostenbesparing gaat opleveren. “Dit zorgt voor een revolutie” zegt de directeur van het bedrijf dat het nieuwe speeltje ontwikkelde, en wie weet, misschien zorgt de 0 procent BTW over de basisonderhoudsbeurt hetzelfde onder de Citroën-rijder. Er ligt een rode pen op tafel. Ik verbind de kop van de advertentie met die van de twee artikelen. Ik staar naar een driehoek.    

donderdag 20 september 2012


JOHAN

Ik herken de jongen in de krant, hij was een geboren Merenees, korte tijd heb ik met hem gewerkt in het schildersbedrijf. Hij is overleden aan darmkanker. In de rubriek “Van wieg tot graf” in het AD waarin verhalen achter familieberichten worden verteld, stond gisteren dat van hem; Johan van Breukelen (1952-2012). Ik weet niet of het zijn levensmotto was maar na zijn levensverhaal te hebben gelezen zou me dat niet verbazen. “Moeilijkheden zijn mogelijkheden” heeft Johan gezegd, deze woorden zijn door de schrijver Tim De Hulla als kop gebruikt bij het artikel. “Moeilijkheden zijn mogelijkheden” is in het verhaal gekoppeld aan een kleine grote gebeurtenis in het leven van Johan’s kinderen. Één van de kleintjes liet een bord in scherven vallen en het kroost keek naar vader Johan hoe hij daarop zou reageren. Tot hun grote verrassing gooide vader ook zijn bord op de grond. Hij liet daarmee zien: je denkt dat iets erg is, maar dat is het helemaal niet, en samen  met zijn kinderen keek hij geboeid naar de compositie van scherven en liet de restanten een nachtje liggen want de volgende dag zouden de scherven met de zon erop nóg mooier zijn. Van elk moment kan je iets moois maken, was zijn opvatting. Johan was dus huisschilder maar werkte ook in de psychiatrie en de theaterwereld en was succesvol als beeldend kunstenaar. Er zijn werken van hem te zien op de magische machine. Ook liedjes en gedichten. Johan was niet bang voor de dood, hij was benieuwd naar weer een nieuwe ervaring, staat er in het artikel. Zou hij zich in de andere wereld druk maken over de vrouw van Jezus of over een gedurfde houding van de islamitische profeet? Weten doe ik het natuurlijk niet maar ik denk het niet. Wel weet ik dat men ergens weer een interessante en inspirerende geest rijker is. 

    

dinsdag 18 september 2012


KONINGIN MET GOUDEN STROT

Wat doet Dijkloper op een dag als vandaag? Hij loopt met een grote boog om het klatergoud en de voorleesmiddag heen, zet zich achter de magische machine en kijkt en luistert naar de koningin met de gouden strot, Meschiya Lake. Dit is puur en wél te pruimen. Ga haar horen en zien, lezer!  

zaterdag 15 september 2012



 Aangestoken door de beelden van een boeiende Vuelta duik ik weer eens in het boekje van de ANWB: Spanje midden en noord. Wij willen daar nog eens naar toe. In november 2008 waren we in Avilla, Madrid en Salamanca. Vooral de laatste stad is een parel. Ook als het regent.

donderdag 13 september 2012


GOED GEDAAN JONGENS!

Maar….. lieve Mark, kijk nu eens verder dan je (Pinokkio) neus lang is jongen, dus OVER die smakeloze villawijken heen en Diederik, je bent al lang niet zo druistig meer als in het verleden maar toch, denk er wél aan: het roer om is het roer om. De mensen hebben niet voor niks strategisch op jou gestemd. Komen we bij Alexander. Keurig Alexander, maar kom ook eens van die Wageningse berg af kerel, want beneden staan er mensen in de stront. Emile! Ja, die tweestrijd hè. Het valt ook niet mee, maar blijf er in geloven oude reus en praat nog eens met oom Jan. Sybrand heeft het ook al goed gedaan maar wat denk je Sybrand? Doorgaan? Of een kruis erover? En hoe is het met Jolanda? Ook die tweestrijd hè, en dan ook nog een klap van de windmolen, ik bedoel van Tofik, maar kop op meid. Met Alexander ben je goeie maatjes, maar een keer goed dronken worden met Diederik en Emile kan vast geen  kwaad. Ben ik iemand vergeten? Ach……Geertje! Héééél goed gedaan Geertje! Het gaat steeds beter.En dan óók nog een keer die gordijnenbonus... Zie je nu wel  dat je het  kan?  Als je maar lang genoeg de mensen in de gordijnen jaagt komt het spulletje vanzelf een keer naar beneden.

KRACHTIGE SIGNALEN

”Dit is een krachtig signaal dat we dóór moeten gaan” zegt Mark Rutte na zijn nipte overwinning. PostNL heeft kennelijk dezelfde gedachte en geeft nog altijd blijk van een consistent beleid. Ik ben al een maand met prepensioen maar krijg het krachtige signaal om vandaag de 3453R en de 3453S te lopen….

woensdag 12 september 2012


STEMMEN

Nu doet u het wéér” hoor ik iemand zeggen en inderdaad, ik doe het wéér. Weer sta ik met dat rode potlood te goochelen. Zal ik eens flink buiten de lijntjes kleuren? Dan doe ik het meteen nóg een keer. (Doe eens normaal man, doe lekker zelf normaal). Tjongejonge.

zaterdag 8 september 2012

 


Starend naar water; schone gedachten borrelen op.

We lopen van Alphen naar Woerden. Op deze plek komen Oude Rijn, Gouwe en Aarkanaal samen.

donderdag 6 september 2012


WIJ WISTEN HET NIET…..


……..Het oranje knopje zeg je?  Als je daar op drukt gaat het deurtje vanzelf open en kan ik de was er uit halen? Hoe kunnen ze het maken….. De handdoeken en de washandjes moeten  apart worden gehouden? O, die gaan in de droogtrommel. Waarom zij wel en de hemdjes en broekjes niet? Hm, die worden hard aan de waslijn. Ja, ik zal opschieten schat. Kijken of er geen washandje is achtergebleven? Ja! Er is er één achtergebleven! Wat een mooie wasmachine hebben we trouwens. Wat zeg je? Hebben we die al vijftien jaar? Tjonge, waar blijft de tijd………..


  
 

woensdag 5 september 2012


Er lopen nieuwe mensen op de Dijk. Een auto (!) staat op ,,onze" werf. Twee jongens vissen in de sloot achter het huis, er komt een derde bij. Verder is het stil. Op Park Hoge Weide maak ik een foto. Avondlicht; ook op het bankje van mijn vader. "Houd de zonzijde", hoor ik hem zeggen.

maandag 3 september 2012


BIJ DE TANDARTS  2

Hoeveel en welke zouden er op mijn volgende bezoek worden getrokken…… Ik heb er vaak aan moeten denken en even vaak heb ik die gedachte uit mijn hoofd kunnen zetten. Ik had het kunnen vragen na het verwijderen van de hoektand, maar de behoefte om het pand van de ,,pijnloze” ingrepen te verlaten was waarschijnlijk groter dan mijn nieuwsgierigheid naar het onvermijdelijke vervolg. Maar wat bleek? Bij mijn tweede bezoek aan de praktijk was er in het geheel geen sprake van verwijderen maar van happen! Toen dokter V me dat liet weten wist ik eerst niet wat ik daarvan moest vinden - ik had nota bene valeriaan geslikt voor de nodige rust en ontspanning - maar al snel kwam er toch een gevoel van opluchting over me. ,,We gaan eerst happen, dan gaan we over tien dagen de beet bepalen en daarna zullen we verder zien”. Zijn vraag of het verwijderen van de hoektand was meegevallen kon ik niet met een “ja” beantwoorden en vanzelfsprekend al helemaal niet volmondig. Dat was ook geen wonder, volgens dokter V, want onder die hoektand zat een ontsteking. ,,De rest zal minder problemen geven”, zei hij en hij roerde daarbij door een roze papje. Op mijn vraag of dat ook op zou gaan voor dat kleine zwartje naast het gat van de verwijderde hoektand, knikte V en vertelde me desgevraagd dat het kleine zwartje onder de kiezen gerangschikt moest worden en een premolaar word genoemd. ,,Een molaar is een kies, die heeft meer dan twee knobbels op de kroon, en een premolaar is een zogenaamde valse kies of voorkies”. Zo stak ik nog eens iets op.Het roze papje werd  roze klei, werd aardbeienijs en dokter V pottenbakker en ijscoman. Hij schepte het goedje over in een mal, zei me waar ik mijn tong moest laten en stak het geheel in mijn mond en deed later nog eens hetzelfde. Wonderlijk dat er uit dat geklieder een gebit moest voortkomen, maar interessant wás het én…..pijnloos. En dat was het tien dagen later weer! De steeds maar vriendelijke Dokter V ging zoals hij eerder had gezegd, de beet bepalen, kijken hoe of de kaken staan ten opzichte van elkaar. Ik kreeg een modelletje van mijn bovenkaak in, dat moest een deel van het hard geworden roze papje zijn,   en dokter V stopte daar warme was bij. Ik moest aan Madame Tussaud denken en aan Kwik, Kwek en Kwak die ik in de wachtkamer had moeten achterlaten, maar had de dokter al enig zicht op een datum waarop er getrokken ging worden? Dokter V glimlachte en zei me dat hij het bijtijds zou laten weten. ,,Het gaat nog een paar weken duren. Volgende keer gaan we kijken naar je nieuwe tanden en kiezen, de kleur bepalen en zo, het komt allemaal goed”. Ik ben eruit. Ik ga 12 september op dokter V stemmen.   
          

zaterdag 1 september 2012


BIJ DE TANDARTS  1

,,Elke behandeling is hier geheel pijnloos”, sprak de vrouw en de kosten? ,,Die vallen reuze mee, met de verzekering is er altijd uit te komen en als u oud bent en slecht ter been, komen ze u halen met een hoge auto. Wist u dat?” Dat klinkt goed, zei ik en wat een mooi vooruitzicht. Nee ik moest niet denken dat de vrouw bij de praktijk hoorde. Zij was niet meer dan een tevreden cliënt. Toen ging de schuifdeur open en een gezette, vriendelijk ogende man in een witte jas liet weten dat ik met hem mee mocht komen. ,,Dat is dokter V ”, zei de vrouw en ze wuifde naar hem en dokter V wuifde terug. ,,We gaan naar de gele ruimte”, zei deze nadat we elkaar de hand hadden geschud. ,,Ik ben van de nieuwbouw zeg ik altijd. Ik ga u een mooie prothese aanmeten, boven en beneden” liet hij me na een vluchtige inspectie weten. ,,Wij vergoeden vijfenzeventig procent van de kosten van het gebit. Niet van de extractie, de sloop noem ik dat. Wat denkt u van woensdag drie uur? Drie uur of half elf, dat is ook nog een mogelijkheid”. Het is nu in gang gezet, dacht ik, er is geen weg meer terug. Een paar jaar geleden klom ik in een andere tandartsenpraktijk nog uit de stoel,toen me tot mijn grote schrik duidelijk werd dat de wortelkanaalbehandeling onmiddellijk plaats zou gaan vinden. Ik had daar de tijd niet voor, dat begreep men daar toen niet …..Nu vroeg ik of mijn hoektand, de veroorzaker van de pijn, alvast getrokken kon worden, dan zouden er nog maar zeven overblijven…… Door mijn angst voor de tandarts was ik hier aanbeland, hét adres voor een even vriendelijke als pijnloze aanpak. ,,Ik zal iemand sturen”, zei dokter V. Een poosje later stelde hij me dokter N voor die voor een pijnloze verdoving zorgde. Wat is alles bij de tandarts toch met sprongen vooruitgegaan, dacht ik in de gele ruimte op mijn gele stoel. Deze mensen weten wat ze doen, zijn vriendelijk en voorkomend en hebben het beste gereedschap tot hun beschikking. ,,Zo, nu zullen we eens kijken”. Dokter N was terug en klaar om de hoektand te verwijderen. Ik keek naar zijn hand en naar het voorwerp dat hij omklemde. Ik herkende het gereedschap en dacht: ach ja, een tang. Sommige dingen veranderen nu eenmaal niet. Vooruit dan maar. Zo dacht N er ook over en weldra had hij de tand in een stevige greep en begon hij te wrikken. Van voor naar achter, van links naar rechts….N deed een rondedansje met mijn hoektand, liet hem alle hoeken van mijn mond zien. Dat viel nog niet mee. ÁÁÁÁ,wat een diepgeworteld kwaad! Ik liet de arts middels een zacht maar doordringend kermen weten dat ik pijn had en zijn optreden niet op prijs stelde waarop hij besloot nóg maar eens een verdovingsprik uit te delen.”Elke behandeling is hier geheel pijnloos”, hoorde ik de vrouw weer zeggen ,,Het komt goed”, zei dokter N, hij komt al los, straks is het snel gepiept”. Plotseling was de gele ruimte overtrokken met een grauwsluier. Ik was zeker nog niet de tevreden cliënt en zat met het zweet in mijn handen. Toch was het klusje, zoals beloofd, uiteindelijk nog snel geklaard. Nadat dokter N de wond had gehecht en had afgedekt met een gaasje waarop ik moest bijten, namen we lachend afscheid, met schouderklopjes over en weer geloof ik. De vrouw zag ik niet meer; zij had me een rozentuin voorgespiegeld maar ik moest eerst nog door de brandnetels, zoveel was duidelijk. Nog twee kiezen en vijf tanden……