woensdag 29 februari 2012

Allemaal reclame, mevrouw.  Leverworst en Amstelbier eendenborst closetpapier, marmelade Nescafé karbonade kipfilet. U heeft geen reclame? Waar is dan uw sticker? Pocketboeken krentenmik onderbroeken deostick, breipatronen varkenshaas, koffiebonen pindakaas. Dan neem ik het weer mee. Maar u weet niet wat u mist… Maxi-Cosi Conimex Coca-Cola Biotex, witte wijnen schelpenzand mandarijnen maandverband.    Diverse bewaardozen.   

maandag 27 februari 2012

“Overal komt een end aan, ook aan dut”, zei Anton Kool. Nog even en de postbode zal uit het straatbeeld zijn verdwenen en enkel nog randversiering in musea zijn en figurant op braderieën tussen wolwevers en mandenmakers. Drie ondernemers uit Boskoop (!) hebben patent gekregen op de digitale brievenbus. De vooruitgang houdt je niet tegen ook al ga je op je kop staan of op je achterste benen. Ach gut, de postbode; we maken er een foto van en zetten hem in de sepia. En dan? Een nieuwe lente en een nieuw geluid! Voor me ligt het epische gedicht van Herman Gorter van maar liefst 4381 regels….één gedicht, één boek. Ik kan het vastpakken!

vrijdag 24 februari 2012

De sfeer is goed binnen het postbedrijf, dat is tenminste iets. Ik bel naar ons honk aan de Meerndijk om te informeren of ik de straat al op kan en de teamcoach neemt op met: “Huize Mona”. Het is niet ondenkbaar dat ons onderkomen over enige weken inderdaad een Huize Mona gaat worden. Zoiets is er nog niet in het dorp, bij mijn weten. Wat een dag. Hij gaat voorbij als een trage film. Een film van vier uur en vijfenveertig minuten waarbij je je afvraagt waarom hij is gemaakt. Hij is zelfs te saai om er een “ja ja, het is me wat moois" aan vuil te maken. Op de valreep trap ik een balletje met drie jongens die ouderwets op straat voetballen. Een film met een hoogtepunt: de aftiteling.   

donderdag 23 februari 2012

“Ja ja, het is me wat moois”, klinkt het meer dan eens onderweg en meestal in een stille straat, maar vraag me niet waar dat “wat moois” op van toepassing is lezer, ook al zou ik dat als eerste en enige kunnen weten. Soms valt dat zinnetje uit mijn mond als een druppel water uit de kraan, als een poststuk uit een bundel. “Ja ja, het is me wat moois”. Ooit had ik een werkgever die het dikwijls “een fraaie boel” vond. Toen ik dat voor de eerste keer van hem hoorde keek ik alle kanten uit en probeerde ik die “fraaie boel” te ontdekken.”Ja ja, het is me wat moois”, maar wat een merkwaardige gewoonte. Waarom is dat? Is het een reactie op de vele gedachten die er in het hoofd kunnen rondspoken? Of is het de punt achter een overpeinzing? “Ja ja, het is me wat moois”. En ís het dan ook wat moois? Of is het verre van mooi? Als er sprake is van iets moois, gebruik ik die woorden niet… Ik krijg een schrijven onder ogen van het postbedrijf. Een reactie op mijn afwijzingen op de aanbiedingen die mij zijn gedaan om met ingang van 19 maart in de nacht te komen werken. Na het bericht te hebben gelezen neem ik het besluit om er voorlopig geen woorden aan vuil te maken. Maar ze liggen op het puntje van mijn tong…      

woensdag 22 februari 2012

Vriest het op St. Pieter in de winter, veertig dagen blijft het nog die winter, zo luidt een oude weerspreuk. Wel, het vriest niet vandaag, het kwik in de thermometer stijgt zelfs in rap tempo tot plus tien graden. We kunnen weer toe met minder textiel en zo gaan we de straat op. Aan de Zuiderbreedte kom ik in een kleine wereld van tegenstellingen, maar de twee vrouwen waar het hier om draait hebben ook iets gemeen; ze zijn niet voor een kleintje vervaard. Op het ene adres graaft een potige tante een gat in de aarde. Op mijn vraag of de schat al in zicht is moet ze lachen en zegt ze: nee, het is voor een boom. Ik ben die kale vlakte beu. De andere vrouw even verderop is bezig met een boom te verwijderen. ,,Hij is veel te groot voor de postzegel die mijn tuintje is”. Sterke vrouwen, denk ik en het plastische taalgebruik van de laatste doet me denken aan het verhaal van een oud collega die ooit zijn band plakte met een postzegel…Ik raak het beeld niet meer kwijt vandaag en wat lijkt het me leuk ooit nog eens een boekje te maken met louter sterke verhalen. IK PLAKTE MIJN BAND MET EEN POSTZEGEL. Het zou zomaar de titel kunnen zijn.

maandag 20 februari 2012


Maandag wasdag. Is dat anno 2012 nog van toepassing? Dit kiekje is van 16 november 2010 en een blik op de eeuwigdurende kalender zegt me dat het toen dinsdag was. Alleen onderweg tussen Barwoutswaarder en Nieuwerbrug op het jaagpad langs de Leidsche Rijn realiseerde ik me dat als mijn vader nog had geleefd hij op deze dag 103 zou zijn geworden. Natuurlijk deed mij ook het moestuintje aan hem denken. De was aan de lijn maakt dit tot een klassiek plaatje en stuurde mijn gedachten naar mijn moeder en naar het spel dat wij speelden. Bij twijfelachtig weer vroeg zij mij dikwijls of ze het er op kon wagen de was buiten te hangen. Met een ,,kennersblik" keek ik dan naar het zwerk en gaf haar advies en steeds hadden we daar plezier om. Voor de postbode is de maandag sinds jaar en dag er een van weinig papier. Voor hem geldt: maandag daldag. 

vrijdag 17 februari 2012

Ik hoor mijn naam, er is een raampje van een mij passerende auto opengedraaid en als ik het goed zie heb ik te doen met twee aangetrouwde nichten die me gedag zeggen, alhoewel, één van de twee zou zelfs een volle nicht kunnen zijn. Ach, we zien elkaar zelden en ik word natuurlijk een dagje ouder. Mijn likdoorn speelt ook weer op. Wat zeiden de dames ook weer? O ja, dat het lekker weer is om te fietsen. Ja, dat is zo. Mijn familie verkoopt nooit onzin (..) en laat ik er van genieten. Het zonnetje laat zich zelfs zien. Riet fietst, Cor is aan de wandel en op de Meernbrug is een vrouw er bij gaan zitten. Er staan mensen om haar heen en een ziekenauto is onderweg. De vrouw is bij bewustzijn maar heeft wellicht iets gebroken. Ook dit soort dingen gebeuren in het dorp om het over de vermissing van de twee meisjes maar niet te hebben. Het leven zit vol met valkuilen, maar het is lekker weer om te fietsen. Fijn weekend, lezer.  

donderdag 16 februari 2012

Naast de watervogels gaat er een ander levend wezen over de restanten van de ijsvloer op het slootje. De waaghals is een zwarte labrador en het vrouwtje kan roepen wat ze wil maar het dier kan er maar geen afscheid van nemen. “It giet oan”, blaft het en het banjert over het ijs, waar inmiddels een flinke laag water op staat, als Hulzebosch en Wennemars. Hij kan zich uitsloven zoveel hij wil, lijken de mussen in de heg te zeggen, maar wij weten wel beter; het voorjaar is in aantocht en Jaap ook en nee, hij komt niet terug van een wandeling maar van de tuintjes van De Woerd, “daar bij die loods”. Hij heeft een werkpak aan waarop “Gemeente Utrecht” staat gedrukt. “Ik houd daar een beetje toezicht en zo”. Maar wie houdt er toezicht in Den Haag?, vraag ik hem. De Nederlandse Belastingdienst gaat het smartengeld wat Joodse overlevenden van de Holocaust van Duitsland hebben gekregen godbetert belasten! Of is er nog een kans dat dit geen doorgang vindt? Je schaamt je toch rot voor zo’n stelletje wereldvreemden! 

woensdag 15 februari 2012

Toeval of niet, maar het kruispunt Boekbinderslaan - Glazenierslaan is plotseling bezet door PostNL. “Wat een drukte”, zegt collega Nico en waar is de vierde man? Gerard heeft het over stoelen en een tafeltje en ik moet die maar bij elkaar gaan scharrelen want ik ben het dichtst bij huis. “Kijk eens, drie postbodes” zegt een moeder tegen haar dochtertje en dat is voor Nico het sein om weer aan de slag te gaan en voor dochterlief met de rekenles waarschijnlijk nog vers in haar geheugen het moment om mama te corrigeren. “Nee-ee, mama, drie postbodes eraf één dat is twee postbodes” doceert de kleine meid en bij ons, de achterblijvers, klinkt het als uit één mond: “tja, zo gaat het in het postbedrijf”. Het intermezzo heeft een Sesamstraat gehalte – Graaf Een twee drie – en de wind blaast me in, oog en oor te hebben en te houden voor dit soort kleinigheden en deze te koesteren en de regen stemt er snotterend mee in. Want wie het kleine niet eert…..Juist.    

dinsdag 14 februari 2012

Ik kwam er zelden, in het café waar hij achter de schenkbank stond en toch kent hij me, Gert, en altijd als ik hem tegenkom heeft hij een vriendelijk woord. Hij is een van die oude dorpsgenoten die vroeger al “in de Dijk” kwam als slagersjongen en een deuntje floot zoals dat van een slagersjongen werd verwacht. “Kan je fluiten? Dan ben je aangenomen”. Met Loek, die enige jaren het doel verdedigde bij de v.v. De Meern en bestellingen wegbracht in dienst van die andere slager was het in dat opzicht niet anders. “Het is nu weer een beetje te fietsen hè?”, zegt Gert. Hij heeft een schaatsmuts op het hoofd maar ook met een Panama of een Borsalino op zijn knikker ja zelfs verkleed als Sinterklaas zou ik hem herkennen. Is er nog Valentijnpost? Ik heb trek in een stukje worst. Boerenmetworst. Of “boeren met worst” zoals mijn zusje eens zei toen zij leerde lezen.  

maandag 13 februari 2012

We strijken de vlag van Koning Winter en hijsen ons in het oranje zwart van de Koninklijke PostNL. Het clubblad is één goed nieuwsshow; in 2011 bezorgden we 96,1 procent van de consumentenpost op tijd, een van de hoogste scores in twintig jaar en de tevredenheid van klanten over de postkantoren in winkels is al enkele jaren zeer hoog, zo blijkt uit onderzoek. De openingstijden zijn er langer en de wachtrijen korter. De klanttevredenheid is zelfs hoger dan destijds bij de zelfstandige postkantoren. Niets te klagen dus, dat vindt Alie Wigarda, een stoere blondine uit het Friese land met blosjes op haar wangen ook. Ze vertelt hoe trots ze was toen ze bij de post kwam werken als postbezorgster en ze hoopt dit nog lang te kunnen doen. Over hen die minder uitbundig zijn, hun banen verliezen of reeds hebben verloren, heb ik in de gauwigheid niets kunnen ontdekken….        

vrijdag 10 februari 2012

Hij is een kleine held. Van vroeger nog. Vijftig jaar geleden al bracht hij papier bij de mensen thuis en haalde hij contributie op. Hij liep met de Herwonnen Levenskracht. Op zaterdagen, na de bakker met zijn krakende mand met brood en beschuit, kwam de kleine held in beeld. Niet wekelijks naar ik meen, maar zeker een keer in de maand en tot op de dag van vandaag zie ik hem vrijwel dagelijks met papier langs de huizen gaan. Hij hoort bij het straatbeeld en is moeilijk weg te denken. “U gaat niet dood”, zegt Godsi tegen Aga Djan in Het huis van de moskee van Kader Abdolah. Er zijn mensen die tot op hoge leeftijd steeds maar hetzelfde blijven doen en ogenschijnlijk niet ouder worden. Zij zijn niet zelden een houvast voor de mens die al wat vaker stilstaat bij de dood. Daar loopt hij weer, uurwerk en kompas. Hij groet eenieder en iedereen groet hem. Hij is een kleine held. Van vroeger nog. 

donderdag 9 februari 2012

Zo bezorgt de postbode vanuit zijn auto het papier en ben ik binnenzitter en buitenstaander deze week - want vrij - en duik ik in mooie verhalen want een schaatsende postbode zoals Piet Kleine er een was, zal ik nooit worden. Als ik goed zou kunnen schaatsen zou ik, misschien wel gesteund door Nefit cv ketels of door Beteropenhaardhout.nl, schaatsen op het zwarte ijs van de Trekvaart bij Workum of op dat van de Dokkumer Ee. Ik zou daar een hele week zijn en ’s avonds onder het genot van een drankje luisteren naar de verhalen in het café, want schaatsers hebben verhalen en kunnen goed vertellen. Deze week hebben we er vele kunnen horen en lezen. Nederland ontdooit als het winter wordt, schreef een columnist, en Nederland krijgt ook iets dichterlijks dan, voeg ik daar aan toe en geeft iets van haar diepste zielenroerselen prijs. Er was een wat oudere vrouw aan het woord op televisie, even maar. Ze praatte over de Elfstedentocht, over het eerste uur, als het nog donker is en stil en zij dan aan de rand van het ijs op de schaatsers wacht die in aantocht zijn. "En dan komen ze, heel in de verte, je ziet nog niets maar die eerste geluiden van zo’n groepje dat dichterbij komt….."    

dinsdag 7 februari 2012

Hij is muts en handschoenen en trekt als een schim langs de huizen. Er staat geen fiets tegen het muurtje maar een vreemde auto op de parkeerplaats. Het is niet frisjes meer maar koud.

donderdag 2 februari 2012

Volgens een der laatste boeren aan de Zandweg is het frisjes en aan de Esdoornlaan is het frisjes, en aan de Rijksstraatweg en in ’t Weer, het is overal frisjes. Zo frisjes dat ik van een vrouw die in haar auto stapt iets op mijn kop moet zetten. Het is overal frisjes maar hoe is het binnen, binnenin het postbedrijf? Is het daar ook frisjes? Is het daar dan nog IETS? Hallo, is daar iets of iemand? Stilte........ Hallo? Kratten, zakken en bundels en….. nog wat handen die daar aan vast zijn blijven zitten. Vergroeid zijn met het bedrijf. Noemt men dat niet zo? Schimmen zie ik, beelden, wassenbeelden! Wat is het verschil tussen Tante Pos en Madame Tussaud?