zaterdag 28 maart 2015


Uit de schuur geklapt
NOTITIES VANUIT DE SCHUUR

Met de muziek mee   27   Matthäus Passion

Woensdag 25 maart. We zijn in de gelukkige omstandigheid lijfelijk aanwezig te zijn bij de uitvoering van het beroemde oratorium van Johann Sebastiaan Bach door het Orkest van de Achttiende Eeuw en Cappella Amsterdam. Deze gezelschappen zo wordt ons duidelijk, hebben in de loop der jaren een hechte band met elkaar opgebouwd en dat is te horen. De musici van het door Frans Brüggen in 1981opgerichtte orkest zijn allen specialisten op het gebied van de achttiende - eeuwse muziek en spelen op authentieke instrumenten of kopieën daarvan. Daniel Reuss (1961) dirigent van Cappella Amsterdam, opgericht in 1970, is tevens een van de vaste gastdirigenten van het Orkest van de Achttiende Eeuw. Zijn langgekoesterde wens om zich met het internationaal gelauwerde koor en orkest op de Mattheüs te storten is dit jaar werkelijkheid geworden.
Welnu, deze uitvoering van de Matthäus Passion is een grote belevenis; van Kommt, ihr Töchter, helft mir klagen, (Komt, o dochters, sta mij bij in mijn klacht) tot en met Wir setzen uns mit Tränen nieder, (Treurend zitten wij terneer geslagen), is het muisstil in de grote zaal. De tekst van Christian Friedrich Henrici, alias Picander, destijds de vaste tekstschrijver van Bach is mede dankzij de vertaling van de Nederlandse Bachvereniging in het programmaboekje uitstekend te volgen en… niemand van het duizendkoppige publiek die daarbij (storend) hoorbaar de bladzijden omslaat. ( zij die zaniken dat respect en discipline in ons landje ver te zoeken zijn moeten beter zoeken). Daniel Reuss en zijn mensen schotelen ons een eerlijke Mattheüs voor. Ingetogen veelal met accenten op de juiste plaatsen, (de koren als ‘het volk’) maar nergens te zwaar aangezet. Zo uitgevoerd, zelfs met dat wat ons wellicht ontgaat, is het meesterwerk van Bach zeer genietbaar.       
Een van de zes uitvoeringen die nog volgen in deze weken, die op 30 maart in het Muziekgebouw aan ’t IJ Amsterdam, wordt rechtstreeks uitgezonden door Omroep Max in het Avondconcert op NPO Radio 4.  
     

maandag 23 maart 2015

Aartsengel Michael, patroon van Zwolle
Museum De Fundatie
Heri Dono Indonesie 1960 'Fermentation of the Mind' 1990
Henk Visch Nederland 1950 'The Artist Asleep' 2011
 Antony Gormley Groot - Brittannie 1950 'Feeling Material V' 2003

zaterdag 21 maart 2015


Uit de schuur geklapt
NOTITIES VANUIT DE SCHUUR

Met de muziek mee   26   Barok - speciaal in Tivoli Vredenburg

Twee gerenommeerde gezelschappen van eigen bodem hebben elkaar gevonden. Holland Baroque Society staat met uiteenlopende programma’s op de planken. Barokmuziek staat centraal, maar de musici slaan ook bruggen naar andere stijlen en kunsten, balancerend tussen traditie en vernieuwing, zo lezen we in het programma. Men wil levendig voor de dag komen maar ook historisch verantwoord en laat dat nu ook de filosofie van Calefax, het rietblazersensemble zijn. De vijf musici van Calefax hebben een genre op zichzelf in het leven geroepen; een rietkwintet was er nog niet. In de hele wereld vindt dat nu navolging. De blazers zijn voortdurend bezig met reconstrueren en arrangeren en doen dat op een  manier die aanspreekt bij de strijkers van Holland Baroque Society. Een klein zinnetje in de biografie van Bach was voor hen het Eureka - moment en aanleiding tot het idee het initiatief te nemen om te gaan samenwerken. Van 1717 tot 1723 heeft J S Bach aan het hof van Köthen gewerkt. Daar stond hem een uitzonderlijk goede groep musici tot zijn beschikking. Zeventien plus vijf (!) solisten. Deze periode in Köthen gaf de instrumentale muziek van Bach een enorme boost. De Brandenburgse Concerten heeft hij waarschijnlijk ook aan dat Köthense hof gecomponeerd. Ze zijn alle zes samengesteld uit verschillende muziekgroepen, groepen met diverse solisten.
Zo horen en zien we op 12 maart in Tivoli Vredenburg - hoe passend - zeventien musici van Holland Baroque Society en de vijf van Calefax hun uit werken van Bach samengestelde ‘Zevende Brandenburgse Concert’ uitvoeren. Het gaat erin als koek, evenals het Derde Brandenburgse Concert en Bach’s bewerking (én die van Calefax) van Vivaldi’s concerto in A klein. Bij het rietblazersensemble baart de imposante contrabasklarinet opzien en bij Holland Baroque Society de viooltrompet die alleen zo nu en dan gehanteerd wordt door straatmuzikanten. In Ricercare waarin Bach teruggrijpt op muziek van rond 1600 horen wij het instrument voor de eerste keer; een viool met een metaalachtige klank. Al bij al een ‘levendig’concert waar wij van genieten. Of het ook allemaal ‘historisch verantwoord’ is dat kunnen wij, betrekkelijke leken, niet beoordelen.          

zaterdag 14 maart 2015


Uit de schuur geklapt
NOTITIES VANUIT DE SCHUUR

Met de muziek mee   25   Celibidache: gids en goeroe

Hij had een afkeer van geluidsopnamen. Zelfs met de meest moderne apparatuur, zo was zijn stellige overtuiging, zou zo’n dertig procent van de muziek verloren gaan. Pas na zijn dood konden geautoriseerde concertopnamen verschijnen. Gelukkig maar, want beter laat dan nooit. De Roemeense dirigent Sergiu Celibidache (11 juli 1912 – 14 augustus 1996) is dankzij die ,,gemankeerde” concertopnamen en daarbij nog de masterclasses en interviews waar opnamen van zijn, voor mij en voor velen met mij na zijn dood (alsnog) gids en goeroe. Dankzij hem kan ik genieten van de symfonieën van Anton Bruckner die Celibidache vergelijkt met landschappen. Begrijpen is niet zo van belang hierbij, beleven des te meer. Vanzelfsprekend moet je de juiste houding aannemen, bereid zijn hindernissen te nemen.  Neem de 7e symfonie; niet zo toegankelijk, dacht ik in eerste instantie maar met Celibidache  verdwijnt de scepsis spoedig naar de achtergrond. Niet direct helemaal, maar stap voor stap zoals de Berliner - en de Munchner Philharmoniker zich het werk noot voor noot, frase voor frase en sequence voor sequence eigen moesten maken én naar de zin van de dirigent… Want er zijn miljoenen “nee’s“ en er is maar één “ja” volgens de goeroe. Hij besteedde twee tot drie keer zoveel repetities aan een concert dan andere dirigenten. Adagio’s duren in zijn uitvoeringen aanmerkelijk langer dan bij zijn collega’s en niet zonder een bedoeling. Volgens Celibidache is het doel van muziek en kunst namelijk niet om mooi te zijn. Schoonheid is  lokaas en valkuil op het pad van de waarheid, want dát is het doel, de ultieme waarheid waarin elke noot tot zijn recht komt. Wat daaruit voortvloeit is ‘bevrijding’, ‘vrijheid’ volgens de maestro.  
Anton Bruckner (1824 – 1896) kreeg pas aan het eind van zijn leven, na de wereldpremière van zijn 7e symfonie, de roem en de erkenning waarnaar hij had uitgezien. Celibidache kreeg die tijdens zijn leven veel eerder; door zijn benadering van muziek in het algemeen en die van de werken van Bruckner in het bijzonder.       


maandag 9 maart 2015

zaterdag 7 maart 2015


Uit de schuur geklapt
NOTITIES VANUIT DE SCHUUR

Met de muziek mee   24   Het deuntje van de ijscoman

In de jaren tachtig toen onze kinderen klein, de dagen lang en de zomers zonnig en warm waren hoorden we het deuntje elke week wel een keer; Greensleeves, een Engels werkje uit de 16e  (!) eeuw. Volgens Wikipedia zou het in 1526 gecomponeerd zijn door Hendrik VIII voor zijn geliefde Anna Boleyn, maar volgens een andere bron publiceerde een zekere Richard Jones de uiteindelijke versie in 1584. Het lied, waarvan de tekst in de loop van de geschiedenis nogal eens werd gewijzigd, gaat over een onbeantwoorde liefde. De hartebreekster draagt de naam Lady Greensleeves en over die naam is druk gespeculeerd. Onder Hub Pages op de magische machine, wordt naast de tekst van het lied, de Tudor -  en een moderne versie, melding gemaakt dat er wel is gesuggereerd dat ‘lady Green Sleeves’ een publieke vrouw zou zijn geweest. Het is de kleur groen die in verband werd gebracht met vrij sexueel verkeer. Groene (gras)vlekken op kleding werden gerelateerd aan sex buitenshuis. Voor anderen stond groen (in de heraldiek) juist voor liefde en trouw. Een ridder gaf zijn geliefde een groene armband om haar zijn genegenheid te tonen en de geliefde droeg die armband om uiting te geven van haar liefde voor hem. Hoe dan ook, gezien de strekking van het lied is het aannemelijk dat ‘Greensleeves’ niet meer dan een bijnaam was.        
Het werk wordt alleen zo nu en dan nog gezongen. Instrumentaal is het in allerlei muziekvormen veel vaker te horen. In de vorige eeuw werd het een jazzstandard met uitvoeringen van o.m. Coleman Hawkins op tenor - en John Coltrane op sopraansax. De Britse componisten van klassieke muziek, Ralph Vaughan - Williams (1872 - 1958) en Gustav  Holst (1874 - 1934) wisten uiteraard ook van het bestaan van Greensleeves; Vaughan - Williams schreef er zijn Variaties op en bij Holst is het volkswijsje de coda van zijn prachtige St. Pauls Suite. In 1865 is er op ,,het deuntje van de ijscoman” een kerstlied geschreven door William Chatterton Dix; What child is this.