maandag 30 januari 2012

Toch nog winter. Slaapdronken droom ik van een Avercampje en een Heda. Staat de schaal met appels buiten op de tafel of toch in de keuken? Een ding is zeker: de kalender geeft week 5 aan.

vrijdag 27 januari 2012

Kwakkelend tussen post bezorgen en postzorgen ziet het er naar uit dat het toch nog winter gaat worden. De lucht is schoon en strakblauw. Beddengoed waaronder zoete dromen zijn gedroomd of nachtmerries zijn beleefd hangt uit de ramen hier en daar en poezen koesteren zich in het zonnetje. Nee mevrouw, ik heb geen post voor u vandaag dus ook geen rekeningen, wat u zegt, en geen bericht is goed bericht en laat Gingrich maar naar de maan lopen om daar met recht maar zonder rede zijn gelul in de ruimte voort te zetten. De herdershond zit los voor de brievenbus maar doet niks want daarom zit hij los, begrijp dat dan Pieter post, en bovendien heeft hij zijn ontbijt gehad zegt de eigenaar en kom, ofschoon het grapje geen dijenkletser kan worden genoemd lach ik er toch om want een kleine lach is de weg naar het grote geluk en laat ik er dan maar direct een lied bij zingen ook – Een karretje op de Zandweg reed – waarom niet. En van je – Pluk den dag, zet hem in een vaasje en tel je zegeningen. 

donderdag 26 januari 2012

Tussen Wolkendek en Zonzijde even contact gehad met de schrijver. Over de beeldenstorm. Ach jongen, maakte hij een beginnetje,zie het maar zo: de ene mens kan aardig schrijven en de andere heeft een goede hand van zagen. Zonder sloper geen bouwer. Hij produceerde een milde glimlach, nipte van zijn jenever – in de andere wereld is geen bier – en vervolgde met: iedereen heeft zo zijn kronkel, nietwaar? Wij kijken er hier niet van op en van bitterheid is geen sprake. Het is daar beneden bij jullie wat wij hier noemen een aardig gemodder en dat bedoelen wij niet denigrerend. Het hoort nu eenmaal bij de aarde. Alles is in de taal terug te vinden, mijn vriend. Staat mijn borstbeeld in de goede hoofdstad naast de Weteringschans er nog wel? Nou, kijk eens aan. Wees niet bitter of boos. Ook niet op het postbedrijf of wat daar nog van over is maar neem vanavond een versnapering. Ik doe het hier ook.  

woensdag 25 januari 2012

Er ligt iets te rotten in het dorp”, zo liet ik op 12 januari weten. “Op de Rijksstraatweg, op de Zandweg, op de Meerndijk, overal is het te ruiken”. Welnu, de stank kwam dus van de Meerndijk lezer, uit het gapend gat tussen café en supermarkt en het stinkt nog. Dank aan hen die blijk gaven van hun medeleven. Het postbedrijf in zijn huidige vorm is op sterven na dood, het was aangekondigd en  is op zichzelf niet erg, overal komt immers een einde aan, maar de onderneming sterft allerminst waardig. De patiënt heeft voorzover wij weten geen koorts maar is toch aan het ijlen geslagen en vroeg me of ik, Pieter post!, voor nachtzuster zou willen spelen. Houdt daarbij je gezicht maar eens in de plooi. Het is natuurlijk omdat alles goedkoper moet lezer, hoe noemt men dat, voor een dubbeltje op de eerste rij wil zitten of voor een briefkaart op de eerste rang, enfin, ik loop mijn rondjes, kijk naar mijn schoenen en zie dat de zolen flink aan het slijten zijn (schoenen worden niet goedkoper) en plotseling klinkt uit een der huizen een hoornsignaal. Als dat de fiere knappe postiljon niet is mag ik hangen. De toeteraar moet inmiddels flink op leeftijd zijn maar hij blaast zijn partijtje nog altijd mee. Hij sleutelt aan een deuntje; The Last Post.  

vrijdag 20 januari 2012

De specht geeft een roffel weg, collega Leo een sigaret. Aan de Noorderbreedte tegenover het sportpark heeft iemand zijn brievenbus dichtgespijkerd. Tegen de kou, zegt hij. Ik zeg: tegen de kou? Hij zegt: tegen de wind. Ik zeg: wat moet ik dan met die liefdesbrieven van jou? Enfin, hij gaat een buitenbus maken en wijst me de plek waar het ding gaat komen. Ik ben benieuwd en ga er van het weekend vast van wakker liggen. Is er naast de bedrijvigheid op de Oude Rijn, waar al weer een flink stuk beschoeiing is aangebracht verder nog iets te beleven? Je moest eens weten, zegt de pedicure, wat zich afspeelt achter al die brievenbussen. Maar dat is het nu juist; ik weet dat niet. Zij heeft lange gesprekken terwijl ze aan voeten frunnikt maar in mijn beroep is dat anders. “Hoi postbode” zegt een schooljongen en “ha possie” de man die dat gewoon is te zeggen en je groet terug en je steekt er eens een hand bij op en dat is het meestal wel en met ingang van 18 maart en dat is al snel, is zelfs dat verleden tijd en kan ik in het holst van de nacht in de voorbereiding gaan werken met zo’n gevangenisbewaarder in mijn rug. We zien het allemaal wel. Of niet natuurlijk. Eerst gaan we weekend vieren. Geniet ervan, lezer.

donderdag 19 januari 2012

Evenzogoed heeft het postbedrijf zich dus voor twee tellen schuldig gemaakt aan kinderarbeid…. ”Ooit”zou ik misschien terugkomen op de gebeurtenis eerder deze week en soms is “ooit’ al heel snel. Lezer, ben je bekend met het verschijnsel waarvan ik gisteren melding maakte? Heb je zoiets ook wel eens ervaren? Ik zou het graag horen. Vandaag heb ik de behoefte om er een analyse op los te laten. Hoe kan het gebeuren dat je opeens weer even kleuter bent? Ergens moet er een voedingsbodem voor zijn geweest. Als kleuter was ik bekend met grind. Het maakte nadrukkelijk deel uit van mijn speelterrein. Maar mijn hele leven ben ik bekend met grind, iedere dag zie ik grind maar nooit eerder in al die jaren ben ik bij de aanblik van grind voor even weer kleuter geweest. Tot eergisteren dus. Ik was voor twee tellen kleuter op drie tot vier passen van de brievenbus aan het Wolkendek in wijk T in ’t Weer. Ik ben daar vaker geweest, op andere dagen en onder andere omstandigheden maar…Zal ik het in de omstandigheden moeten zoeken? Het was een prachtige dag, eergisteren. Licht vriezend weer met een zonnetje, één van mijn favoriete weertypen, bovendien was het een dag waarop alles klopte. Een dag zonder zorgen, zonder ergernissen, zonder weet. Zonder weet…..wacht eens, lezer, ik geloof dat ik er ben met mijn analyse en ik zou liegen als ik zou beweren dat me dat spijt.  Bij de volwassen mens zit te vaak teveel in de weg. Meer dan goed voor hem / haar is. Of is dat een boude bewering? Dit geenszins, wat mij betreft;  een kleuter is een klein bevoorrecht mens.

woensdag 18 januari 2012

Apollo bespeelde de lier en Fortuna lachte me toe. Er zijn van die dagen waarop het papier knispert en je weer twintig bent. Dagen van ijs op de vijver en alles helder. Ze liggen al weer achter ons. Ik was dus weer twintig maar ook voor twee tellen opnieuw kleuter. Ik vertel dit zonder omhaal en uitroeptekens, lezer. Het gegeven is op zichzelf uitzonderlijk genoeg (voor mij ) en ooit kom ik er misschien op terug. 17 januari 2012: Ik was twee tellen kleuter bij de aanblik van grind. Laat dit voor nu voldoende zijn .

maandag 16 januari 2012


Het een kan niet zonder het ander; het weer is opgeklaard, maar zonder de regen die in de eerste weken van het jaar is gevallen, zou dit plaatje er niet zijn geweest. Achter een taartje van zand en rivierklei lacht me een nieuw stukje Vleuterweide toe.

vrijdag 13 januari 2012

Misschien had de majesteit liever “stompzinnig” willen zeggen maar “onzinnig” is ook goed en in haar positie wel zo verstandig. Go Beatrix! Is er nog papier? Dat is het laatste dan van de week, wat mij betreft. Een mens zou gillend gek worden. Of stilletjes het loodje leggen natuurlijk. Niet van die grote woorden gebruiken Pieter post, wees blij dat je werk hebt…..Goed, met alles weer in de plooi als de dominee van Takkenbos, maar niet voor lang, gaan we hier en daar maar weer eens wat uitdelen. Kinderen houden je op de been. Op mijn “wie wil er post” roepen de drie zusjes om het hardst: Ikke! Er is genoeg voor alle uitgestoken handjes. Heb ik even mazzel, maar hoe nu verder? Zal ik wat woorden lospeuteren van het muurtje waar ik de fiets tegenaan zet? Of ga ik ze uit de Oude Rijn met de nieuwe beschoeiing trekken? Dan maar weer even terug naar Beatrix. Ze had het ook bij alleen een zucht kunnen laten. Zo’n zucht van: jongen gaat toch buitenspelen, wordt postbode, dan ga je wel anders piepen. Fijn weekend, lezer.

donderdag 12 januari 2012

Op de Rijksstraatweg, op de Zandweg, op de Meerndijk… overal is het te ruiken. Er ligt iets te rotten in het dorp. (There’s something rotten in the state of Denmark) Er is iets aan het vergaan. Is dat iets dan al dood? To be or not to be,that’s the question. Welaan, ik zie een buizerd dus ik besta! Een buizerd op een paal in de polder. Ik ben ver van huis, ook letterlijk. Ik was bij de Burger King, bij boer Klever en bij een geitenfokkerij geloof ik en daarvoor al bij de kippenboer aan de Zandweg en op het politiebureau aan de Burgemeester Middelweerdweg. Ook hier om de post te brengen lezer, maak je niet ongerust. Het is nog geen Nationale Fietsdag, maar ik ben alvast in training. Bovendien zit ik al weer in de overuren, en dat op een daldag…Ab Verhoeven zou zeggen: was ik maar schoenmaker gebleven. Voor postbode spelen, dat is niet meer zo aardig als in vroeger tijden, dat weet ook de glazenwasser die ik spreek. Ik spreek de glazenwasser, dus ik besta! En de glazenwasser zegt het ook; er ligt iets te rotten in het dorp.

woensdag 11 januari 2012

Waarom zou ik het mooier maken dan het is? Er is een  aanzienlijke berg papier – het halve Baarnse bos is er voor gekapt - en die moet verplaatst. Dat heet domweg “werken voor je brood”. Iemand vraagt me de weg naar Vleuten en een ander informeert waar “hier ergens de tandarts zit”. Ik wijs hen de weg maar heb er eigenlijk geen tijd voor. Ik mag geen oog en oor hebben voor de medemens, dit is een “piekdag”! Vandaag ben ik machine; Al mijn ledematen worden aangedreven door de koude koorts van het postbedrijf, de gekte van het geld. Links rechts, links rechts, links rechts! Als een soldaat die het ook niet weet marcheer ik door de straten. Als een paard, ook goed,  met oogkleppen op, galopperend door de wijk met het schuim op de bek. Haal me niet uit mijn ritme, blijf met je handen van de knoppen, maak dat je wegkomt! Mensen die voor mijn voeten komen, springen opzij, een oude dame laat daarbij van de weeromstuit haar boodschappentas vallen. Is dat de postbode? Ja dat is de postbode. Gut, vroeger maakte hij nog wel eens een praatje of hij zong een aardig wijsje…Is dat nu de man die tijdens vergaderingen het hoogste woord heeft en voor vuurwerk zorgt? Hij zou beter moeten weten en zich aan moeten sluiten bij de Occupy- beweging maar wat doet hij? Hij is precies zo volgzaam als de rest, hij heeft het ook te pakken, hij is ook besmet met het virus van de waanzin.   

maandag 9 januari 2012

Het is maandagmorgen en de kantine van wat nu nog een onderkomen van PostNL is, loopt langzaamaan vol voor een serieus werkoverleg. Sinds mijn eerste dagen als postbode in Parkwijk, nu bijna tien jaar geleden, hebben er in het bedrijf nogal wat reorganisaties plaatsgevonden en vandaag komt er weer een bij. Wat zal er nu weer gaan veranderen? Hoeveel werkuren blijven er over en voor wie, waar en wanneer? Niets is zeker in het leven. Verhuispartijen naar Sexbierum of naar het Verdronken land van Saeftinge lijken me uitgesloten maar verder lijkt zo ongeveer alles mogelijk. ,,Nou, zeg het dan maar” roept oudgediende Louis die eerdaags met vervroegd pensioen gaat. ,,Stil jongens! Houdt toch eens je harses Gerrit!” ,,Mot hier nog koffie wezen?” ,,Kunnen we nu eindelijk een keer beginnen?!” ,,Welkom, mensen”, ,,Ja dat zeggen ze allemaal, eerst heten ze je welkom en even later sta je op de keien”. ,,Even centraal, mensen….” Afijn, de ellende neemt uiteindelijk een aanvang. We gaan”drooglopen” (is zonder post alle wijken verkennen om te zien of het nóg sneller kan…), we krijgen piek- en daldagen (zijn er al), we gaan “flexwerken” (doen we al) en op 19 maart gaat het depot dicht (wisten we al) Alle deeltijdwerkers behouden hun werk en hoeven niet te verhuizen. (werving postbezorgers stagneert…) Is er verder nog nieuws? O ja, voordat de teamcoach het zou vergeten; ,,jullie zijn van onschatbare waarde….” Alles leek mogelijk maar op wat punten en komma’s na had ik dit stukje een paar jaar geleden ook al kunnen tikken…

zaterdag 7 januari 2012

 

In vroeger tijden waren de dikke en de dunne kerk vanaf meerdere plekken in en rond het dorp in één shot te vangen. Al wandelend en fietsend, met en zonder post, werd me duidelijk dat dit, let wel met de voeten aan de grond, nu alleen nog mogelijk is staande aan de zuid -oostelijke rand van ’t Weer. Gisteren heb ik de kans aangegrepen hier maar eens werk van te maken. De vrouw op de fiets was hierbij welkom, ze kijkt ongevraagd naar het vogeltje. Zal ze dik – of dun gelovig zijn? Op het kiekje heeft ze beide godshuizen de rug toegekeerd.   

vrijdag 6 januari 2012

Over de wind ga ik het niet meer hebben en ook niet over de regen. Twee kleuters frunniken aan de kreukelblaadjes van de haagbeuk. Dat is wat ik zie. Het zijn meisjes, zusjes vermoedelijk en het ene meisje is wat groter dan het andere meisje. Ze keuvelen zacht en lijken de bruine blaadjes te keuren. Hoe voelen ze aan? Als chips of als een zakdoekje? Gaan ze er ieder een meenemen om in een album of in een boek te leggen? Laten we het over de lentebloesem hebben of over de winterbloesem of over allebei. Moeder staat te wachten op het tweetal, ze is niet ongeduldig. Het is niet een moeder die driftig op haar kinderen toeloopt en haar kroost hardhandig gaat meesleuren waarbij de jongste haar evenwicht verliest, met haar knietjes over de stoeptegels schuurt en hard gaat huilen. Nee, zo’n moeder is het niet, ze laat haar kindjes de wereld ontdekken. Maar nu moeten ze verder, zo is het ook weer.

donderdag 5 januari 2012

Ze woonde aan de Zandweg en is al geruime tijd weduwe. Nee, naar haar zin heeft ze het niet in De Zonnewijzer en dan is er ook nog de artrose. Ze trekt een zuinig mondje. ,,In mijn eigen huis kon ik vanuit mijn bed televisie kijken, gewoon in de voorkamer, dan deed ik de gordijnen dicht en niemand die me zag…dat kan hier niet. En dan die schuifdeuren jongen, die gaan zo zwaar. Ze zijn wel langs geweest hoor, met een oliespuitje maar dat hielp maar even. Het is hier allemaal oud, ook het gebouw”. Ik geef haar de post en vraag hoe of het contact is met de andere bewoners. ,,Ze kletsen teveel”, zegt ze. ,,Je koopt er niks voor. De eerste dagen van het jaar met die nieuwjaarswensen…er zijn er bij die zijn niet meer zo helder in het hoofd weet je. Ze pakken je hand en wensen je soms voor de tweede of voor de derde keer gelukkig nieuwjaar, en dan moet je artrose hebben…” Ik probeer haar wat moed in te spreken en verlaat het halletje van het tehuis. De schuifdeuren gaan open en weer dicht. Vanzelf.

woensdag 4 januari 2012

Een onstuimige derde dag van het jaar maar er zijn mensen die geven er niet om. Na het wit papier en de koffer met goud tref ik tussen de Kutwind en de Pestpokkenwind aan de Malberg in Veldhuizen een oudere dame die het krantenwijkje van haar kleinzoon voor haar rekening neemt. Zij vindt het fijn, de wind. ,,Lekker uitwaaien”, zegt ze. Alsof ze een strandwandeling maakt. De vouwen waaien uit mijn broek en de dennennaalden in mijn schoenen (de eerste kerstbomen zijn buitengezet) maar zij “waait lekker uit”. Voordat het nog gekker wordt en de vrouw straks op de stoep gaat zitten picknicken, zet ik er stevig de pas in. ,,De wind speelt op”, zegt een heer met zijn hand aan de rand van zijn hoed en het begint te regenen. De humor ligt niet zozeer op straat vandaag maar vliegt er boven. Een reclamefolder uit een van mijn welgevulde tassen kiest het luchtruim en passeert een meeuw. Wat zal er door die vogel heen gaan?, met al zijn vlieguren.

maandag 2 januari 2012

Het papier is wit / dan is er een kleine lijn / het is beslist   J. C. van Schagen. 

Het eerste huilen, de eerste lach, de eerste woordjes; “mama”? “papa”? De draad oppakken. Het eerste papier, bedrukt, beschreven, beplakt. Het eerste transport ( op de fiets van vorig jaar. ) Op de eerste hoek van de eerste straat staat een koffer met goud….genoeg voor de hele mensheid.Het papier is wit; iedere dag.