DE WERELD EEN KUNSTGEBIT
,,Moet je kijken”,zegt dokter V en hij geeft me de spiegel. ,,Er staat
een rand in je tandvlees”.
Vriend Willem krijgt gelijk; ik kom terug op het gevoelige onderwerp. Het is
mooi hoor, een aalscholver híer en een kudde Drentse heideschapen dáár, maar
het is allemaal kunstgebit. Ook de najaarszon is kunstgebit en het sociaal
leenstelsel voor studenten is kunstgebit en Felix Baumgartner is een springend
kunstgebit dat door de geluidsbarrière gaat of zoiets. Alles is kunstgebit. ,,Ik heb je
gezegd dat je bij pijn eerder moest komen” zegt dokter V. ,,En boven?” Boven is
het minder erg maar ook niet pijnvrij. Ik wijs de plek aan en dokter V ziet het
al en schudt het hoofd. Even denk ik dat er niets meer aan te doen is. Nooit
meer een broodje met appelstroop voor mij, of een boterham met pindakaas, nooit
meer aardappeltjes met een lapje vlees of een sneetje witbrood met een
spiegelei en nooit meer een blokje kaas, maar leven op papjes en sapjes. V is er met mijn tanden van tussen gegaan. Naar zijn werkplaats
waarschijnlijk. Ik zie hem aan zijn workmate staan (Black & Decker, Black
& Decker) met beitels en vijlen, knarsetandend en hoofdschuddend. Misschien
gaat hij de kunstwerkjes omsmelten om zijn lastige klant een lesje te leren en
moet ik straks zonder tanden naar huis. ,,Zo”. Daar is hij weer. V duwt de
protheses naar binnen en vraagt hoe het nú voelt. Wat een verademing! Hij lacht en ik ook. In januari als het tandvlees gekrompen
is, mag ik terugkomen.