zaterdag 28 februari 2015


Uit de schuur geklapt
NOTITIES VANUIT DE SCHUUR

Met de muziek mee   23    Mozart zingt.

’Ja, die Turkse Mars blijft maar in je hoofd zitten hè’ merkte een andere toiletbezoeker op. Zonder mij er van bewust te zijn was ik hoorbaar nog met Mozart bezig en de man die evenals wij zojuist het lunchconcert had bijgewoond had zichzelf er eerder op betrapt.
Zondag 22 februari; we zijn in Tivoli Vredenburg, de Utrechtse muziektempel, ‘De Pillendoos’ in de volksmond. Voor het eerst zien we de binnenkant van dit gebouw en gaan we in de fraaie en intieme Hertz - zaal luisteren naar drie sonates en de Fantasie in F – klein, vertolkt door pianiste Daria van den Bercken. Voordat ze plaatsneemt aan de vleugel houdt de geboren Utrechtse een kort praatje en vertelt ze hoe ze als 14 - jarig meisje ‘hier aan de overkant bij Staffhorst’ uren naar klassieke muziek luisterde en ‘soms ook wel eens wat kocht’. Dan, zo’n vijftig minuten lang, dansen haar vingers over de toetsen en geeft ze naast een demonstratie van haar fijne techniek met zichtbaar plezier uiting aan de opdracht die ze zichzelf heeft gesteld en die is na Haendel nu ‘met Mozart bezig zijn’ en dat met dezelfde liefde en ambitie waarschijnlijk. In het tijdschrift Klassieke zaken wordt duidelijk dat Van Den Bercken een pianiste is die niet voor de makkelijke weg kiest. Zo was het klavieroeuvre van Haendel voor piano grotendeels onontgonnen, maar heeft zij het op de kaart gezet. Op de vraag of het een logische stap is van Haendel naar Mozart is haar antwoord helder. ‘Mozart was een liefhebber van barok en - heel belangrijk - ze waren beiden operacomponist en hoe! Ze vertellen een verhaal, ze zingen allebei’.
Later op de dag, is de pianiste te gast in het tv- programma Podium Witteman waar ook schrijver, Mozart - kenner en liefhebber Maarten ’t Hart geniet als Van Den Bercken Wolfgang Amadeus nog maar eens laat zingen.       

zaterdag 21 februari 2015

Uit de schuur geklapt
NOTITIES VANUIT DE SCHUUR

Met de muziek mee   22   Getroffen door een sopraan

Mijn moeder hield van een mannenstem, die van Marco Bakker kon ze wel waarderen, terwijl mijn vaders voorkeur naar de zang van  Christine Deutekom uitging, een vrouw bovendien die hij - ‘wat een charmante verschijning’- graag zag. Deze week luisterde ik weer eens naar de muziek van Edvard Grieg (1843 - 1907 ) en werd daarbij voor het eerst getroffen door de zang van de Noorse sopraan Marita Solberg.
Solveig’s Song uit de Peer Gynt Suite no. 2. is het lied van Peer’s jeugdliefde die bijna een leven lang op de rusteloze fantast blijft wachten. Een lied van eenzaamheid en verlangen. Zonder ook maar de geringste opsmuk en overacting, maar eenvoudig, beheerst en haarzuiver doet Solberg de tekst van Ibsen en de compositie van Grieg alle eer aan. Haar optreden in de openlucht van Berlijn begeleid door de fameuze Berliner Philharmoniker o.l.v. Neeme Järvi is een belevenis, het herbeleven waard. Je vraagt je, ingepalmd door sopraan en orkest, spontaan en bijna hardop af wat of die Peer Gynt mankeerde om pas aan het einde van zijn leven naar zijn jeugdliefde terug te keren. 
Grieg heeft meer moois gemaakt; zijn pianoconcert is sinds de première in 1872 steeds een succes geweest en wordt veelvuldig uitgevoerd, de Holberg - en de Lyric Suite eveneens. In de meeslepende song Last Spring dat ook orkestrale versies kent is ze weer terug, Marita Solberg, en geeft ze nogmaals haar visitekaartje af. Ook Solveig’s Cradle Song is wonderschoon en zelfs wanneer je teksten niet altijd kunt volgen zoals die in de aria’s uit de opera Alessandro van Haendel die de Noorse nagtegaal ten gehore brengt, blijf je naar haar luisteren. Ik heb het eerder gezegd: als er een god bestaat is het een vrouw. Misschien wel een sopraan. 
   

zaterdag 14 februari 2015

Uit de schuur geklapt
NOTITIES VANUIT DE SCHUUR

Met de muziek mee   21   Het kanon van Bonn

Ze is om op te eten (maar ja, dat kunstgebit). Dankzij violiste Shuji Sayaka kan ik van zijn muziek pas echt genieten. Ludwig van Beethoven, een stormram dacht ik in voetbaltermen, een bonkige spits. Het kanon van Bonn? Te groot en teveel, maakte ik mezelf wijs. Symfonieën van dik een uur, orkesten van honderd man en meer en een koor nóg groter. Wat een geweld…
Wat kan een mens zichzelf een rad voor ogen draaien, zich afsluiten voor vitaminen die er toe doen (maar wel de griepprik halen). ‘Wat de boer niet kent dat vreet hij niet’. Afschuwelijk.
Janine Jansen, die al vroeg blijk gaf van haar grote talent, had ooit een andere gedachte die haar ervan weerhield aan Beethoven te beginnen. ‘Misschien rond mijn vijftigste, wanneer ik voldoende ervaring heb opgedaan’ liet ze zich eens ontvallen. Gelukkig heeft die gedachte geen standgehouden. In 2002, vier jaar na haar afstuderen aan het conservatorium in Utrecht (met de hoogste onderscheiding) en pas vierentwintig lentes oud, speelde ze wat wel het vioolconcert der vioolconcerten wordt genoemd; dat van Ludwig van Beethoven. Geruggensteund door het Radio Symfonieorkest o.l.v. Jaap van Zweden was haar doorbraak daar. Deze week genoot ik van het door haar en haar vrienden uitgevoerde Septet in Es – groot. Formidabel, wat een muziek en dan de sonates voor viool en piano, de Kreutzer sonate  in het bijzonder. Nog maar eens luisteren en nóg maar eens en tot besluit het vioolconcert…  Hoe heb ik Beethoven, dé schakel tussen het Klassieke tijdperk en de Romantiek, zo lang links kunnen laten liggen.         


woensdag 11 februari 2015

maandag 9 februari 2015

zaterdag 7 februari 2015


Uit de schuur geklapt
NOTITIES VANUIT DE SCHUUR

Met de muziek mee   20   Sneeuw die doet smelten

Ik keer terug op mijn schreden, ben ook de taal niet goed machtig om de liederen van Schubert te kunnen volgen. Geen Winterreise. Dan maar liever beginnen bij het begin: De eerste sneeuw. De elfde en laatste symfonie ‘De Winter’ van de in Zwitserland geboren Duitse componist Joachim Raff (1822 – 1882) opent hiermee. Sneeuwt het? Ja, het sneeuwt. In het allegro vallen aarzelend de eerste vlokjes. Hobo en fagot openen, strijkers vallen in, langzaam zwelt de muziek aan. Subtiele bijdragen van de klarinet. Kleine, haast onzichtbare vlokjes die je verrassen; je oogharen vangen een exemplaar, maar je gehoor…daar draait het om! Het dringt tot je door, hier wil je deel van uitmaken. Er ligt al snel een heel pak. In de volgende beweging, het lichtvoetige allegretto komt elk instrument aan zijn trekken. Het raffinement van piccolo, fluit en klarinet, de trompet die de stilte accentueert, hobo, viool en cello die windvlagen suggereren of wie weet, kinderen die met hun sleetje de berg afsuizen in muziek vertalen. Bij het plop - plop - plop van de fagot, de clown van het orkest volgens Bernstein, zie je jong en oud zo nu en dan op hun gat vallen of pardoes op hun gezicht gaan. In het larghetto blazen we uit bij het vuur, contrabas en fagot stoken het op. Harmonie, warmte. Muziek die je soms aan die van Tchaikovsky doet denken, aanzwellend en afnemend zoals regelmatig de hele symfonie door. In het vierde en laatste gedeelte, ‘Carnaval’ genoemd, raak je in een optocht verzeild. Je moet niet mee maar je gáát mee omdat het je raakt.
Tal van componisten hebben muziek geschreven geïnspireerd op de seizoenen, dus even talrijk zijn de winters. Het werk De vier jaargetijden van Vivaldi is waarschijnlijk bij iedereen bekend. In deze Winter, waar misschien wel het mooiste largo ooit geschreven deel van uitmaakt, overkomt je wellicht hetzelfde als bij de elfde van Raff en De Sneeuwvlokkenwals van Tchaikovsky. Je smelt.