zaterdag 27 september 2014

Uit de schuur geklapt
NOTITIES VANUIT DE SCHUUR


Met de muziek mee

(Laat uw geest) / ontwaken met poëzie / staan met welvoeglijkheid / groeien met muziek. Het zijn woorden van de Chinese wijsgeer Confucius. In het symfonisch gedicht, een muziekvorm ontwikkeld door Franz Liszt in de 19e eeuw, komen muziek en poëzie samen. De componist gaat uit van een literair, dramatisch of beeldend thema of van een gedicht. We kunnen reizen  door Tsjechië en Slowakije, dankzij Bedřich Smetana, ons door Ottorini Respighi langs de fonteinen en de pijnbomen van Rome laten leiden en met  Russen en Aziaten onder leiding van Alexander Borodin een trektocht door de Kaukasus maken en dit allemaal thuis aan de keukentafel. Er komt geen Harry en geen Sunweb aan te pas.Willen we naar Finland? Dan gaan we naar Finland! Luister naar Sibelius’ Oma maa, Mijn eigen Land, en we beleven  nationalisme of vaderlandsliefde eens anders en zonder een valse noot. Rimsky - Korsakov liet zich inspireren door de vertellingen van Sheherazade, de sprookjes van duizend en een nacht en geven we daar onze oren aan dan ontmoeten we de jonge prins en de jonge prinses, zijn we op het festival in Bagdad, maar beleven we ook de pech onderweg van Sinbad, zijn schipbreuk, tot twee keer toe en we overleven het maar ternauwernood. We worden in staat gesteld de avonturen van Tijl Uilenspiegel en Don Quichotte te volgen via de symfonische gedichten van Richard Strauss en toeschouwer te zijn bij bloederige veldslagen in een grijs verleden; Hunnenslacht van Liszt en Stenka Razin van Alexander Glazunov zijn daar voorbeelden van en er is nog véél meer! (En het is al herfst...)

zondag 21 september 2014

Uit de schuur geklapt
NOTITIES VANUIT DE SCHUUR


Godfried en De Waarheid

De hoofdletters geven het al aan; De Waarheid is een ernstige zaak en als ik me niet vergis is die in de loop van de geschiedenis der mensheid steeds weer aanleiding om elkaar daarom de hersens in te slaan of de strot door te snijden. De Waarheid is levensgevaarlijk.      
Hij vond het in den beginne maar verwarrend; eerst was hij kind van God, later stamde hij van de apen af en nog weer later was hij een gevolg van de grote boem, hij was sterrenstof. Toen hij nog gewoon kind van zijn vader en moeder was deed hij een ontdekking; hij was Godfried en dat was meer dan God. Kijk maar, zei hij tegen juf, vijf letters! ‘God’ was een verkleinwoord, men noemde hem zo omdat ‘Godfried’ te lang was. Maar nee zei juf, dat moest hij anders zien, dat was niet De Waarheid. Toen kwamen de jaren van onzekerheid, van ‘nietes welles’ en de ene Waarheid na de andere diende zich aan, ongevraagd en onaangekondigd, (waarheden zijn opdringerig, dacht Godfried) en iedere keer moest hij het ‘anders zien’. Toen is hij gaan voetballen, dát was pas waarheid; hij lag eerst in het midden, nu eens links dan eens rechts, rolde nu eens strak over de grond en zeilde dan weer door de lucht. De Waarheid is rond en je kunt er mee spelen, zei Godfried.
Maar nee, toen hij daarmee voor de dag kwam was het hier te lang en daar te breed. Hij moest kleur bekennen! Hij moest eindelijk eens zeggen waar hij voor stond in het leven! Niks daarvan, zei Godfried, daar heb ik geen zin in en de meisjes kwamen, de een nog mooier dan de ander en hij zei het wéér: De Waarheid is rond en je kunt er mee spelen en dat is zo gebleven, tot op de dag van vandaag. 
 

zaterdag 13 september 2014


Uit de schuur geklapt
NOTITIES VANUIT DE SCHUUR


Vogels in een kooi

Het is een zangkanarie, zijn lied komt overeen met dat van de inheemse nachtegaal, schrijft Hessel Vink (..) op zijn website.
Alie en Cor hebben een witte waterslager aangeschaft met een streepje geel bij de vleugel.  Het is een mooi beestje, maar fluiten als een inheemse nachtegaal?
Zijn liedje bestaat uit korte signalen, als de piepjes van een automobiel wanneer die achteruit komt rijden. Het is nog nieuw voor hem, zegt Alie, we hebben hem sinds gisteren en er komt een andere kooi, een grotere. Hiervoor hadden we een  Mozambique sijsje, die kon me toch fluiten, zegt Cor, maar ja… en hij begint te lachen. Dan neemt Ali het maar over en ik krijg het verhaal te horen hoe de zangvogel van toen aan zijn einde kwam. ‘Eigenlijk was het de schuld van Cor, hij had de kooi lang niet verschoond en toen dacht ik even snel met de stofzuiger…Natuurlijk heb ik het apparaat direct uitgezet en opengemaakt, maar de veertjes kwamen me tegemoet. Ik hoop maar dat het vogeltje niet heeft geleden.’
Na het waar gebeurde volgt al te vaak het fantastische maar niet vandaag lezer, ook al spijt mij dat. Hoe de Afghaanse sneeuwvink en de  Patagonische spotlijster uit hun kooien ontsnapten, een winkel in zangzaad plunderden en kort daarop de zwarte buulbuul doodsloegen, vertel ik dus niet maar Annie en ik hadden vroeger in ons bovenhuis aan de Meerndijk ook een vogeltje in een kooi. We hadden toen kind noch kraai maar wel die morgen ambervink. Wat was er in ons gevaren?! Wij vragen het onszelf nog wel eens af, maar goed, we keken toen ook tegen bloemetjesbehang aan, bruin en oranje. De morgen ambervink, allerminst een exoot, wat zijn naam wel deed vermoeden, (hij had nog het meeste weg van de gewone huismus), werd al gauw de ‘morgen een andere vink’ want ook hij floot niet en zijn kooi was evenals die van Ali en Cor veel te klein. Zijn schielijke dood kwam even nadat de  loodgieter een lekkage aan ons ligbad had verholpen. Was het vogeltje bedwelmd geraakt, zijn adem afgesneden door de stank van siliconenkit? Of was het gewoon geen leven in een kooi? Wat of de doodsoorzaak van het beestje ook is geweest; ‘een andere vink’ is er nooit meer gekomen.
 
                         

zaterdag 6 september 2014


Uit de schuur geklapt
NOTITIES VANUIT DE SCHUUR


De gezelligste minuten

Hij is breed, hij doet aan breedtesport, zegt Teus. Voor hem staat een grote bier, verder is alles hem te klein. Zijn laatste T - shirt heeft hij van zich af laten knippen, zoals ze dat in het ziekenhuis bij binnenkomst van een zwaargewonde wel doen. Sindsdien draagt hij alle dagen een bodywarmer van de glaszetterij. Die hoeft hij niet dicht te doen, draagt het ding over zijn blote bast. Hennie, daar hebben we het over, is glaszetter. Hij heeft nu eenmaal iets met glazen, zegt Teus. Daar staat er weer een voor zijn neus. ‘En mijn jonkie Teus’, en Teus aan de andere kant van de schenkbank verbaast zich erover dat het al weer zó laat is. ‘Laatste ronde’, klinkt het uit zijn mond en de andere gasten, een jong stelletje in de hoek kruipen tevoorschijn, zij vinden dat zij genoeg hebben gehad, betalen en verlaten de kroeg.
De tijd vliegt, zegt de kastelein. Hennie vindt het de gezelligste minuten, zo vlak voor sluitingstijd. Hij met zijn kopstootje en dan nog wat babbelen met Teus… Thuis is hij ook maar alleen. Wie vindt jij erger, Teussie, wil hij weten, Poetin of de staar? De staar is erger, zegt Teus. Zijn moeder was al doof en kan nu ook bijna niet meer zien. Hennie weet niet wat daarop te zeggen, draait wat met zijn glas, neemt een slok en gaat dan maar verder over Poetin; dat hij goed kan boksen en met judo zijn mannetje staat, hij heeft daar wel eens beelden van gezien en die liegen niet, het is een mannetjesputter. Zijn tante Bep had het altijd over een mannetjesputter tegen oom Piet en oom Piet was dat niet, maar die en die en die waren dat tenminste wél. Teus spoelt de glazen, wrijft met zijn doekje over de bar, Hennie heeft dat misschien al wel honderdduizend keer gezien en dan gaat hij als hij klaar is het doekje met een pisboog in de hoek gooien en naar zijn sleutels grijpen. Het is al zover. Is alles betaald Teus? Tuurlijk jongen, alles is betaald. Hennie laat zich van de kruk glijden, schommelt naar de deuropening, draait zich daar een kwartslag en zegt dan: zeg maar dat ik het heel erg vind, tegen je moeder.